Al slow readend op zoek naar de Australische tovenaar van Oz
Trent Dalton (Australië, 1979) is een meermaals gelouterde onderzoeksjournalist, scenarioschrijver en auteur. Zijn eerste roman, Jongen verslindt heelal, dat deels autobiografisch is, werd een megaseller. Al die schitterende hemels, vloeiend vertaald door Elvira Veenings, is zijn tweede. Een fictieboek, met als basis een historische en geografisch reële setting, overgoten met een royale geut magische fantasie.
Violet neemt afscheid van haar zevenjarig dochtertje Molly met de boodschap dat ze gracieus moet leven en naar de hemel moet kijken. En gedichten moet lezen. Veel poëzie is er niet in het leven van het doodgraverskind ('het zielige doodgraverskind, het rare doodgraverskind') dat samenwoont met haar vader en oom (‘de berooide dronkenlappen, lang van stuk, met zwarte hoeden en bezwete gezichten, die zelden thuis zijn). Thuis is een armzalig, verwaarloosd kerkhof. Enkele jaren verstrijken tot ‘de lucht de kleur heeft van 19 februari 1942, zoals die maar één keer voorkomt’. Japanse bommenwerpers verwoesten de havenstad Darwin, haar bewoners slaan op de vlucht. Molly slaat op de vlucht voor haar wraakzuchtige oom, samen met vriend Bert, de schop waarmee ze al zesentwintig graven gedolven heeft én die een zwarte zweepslang voor haar heeft gedood.
Ze krijgt het gezelschap van de blonde actrice Greta en de uit de hemel gevallen gevechtspiloot Yukio. Als een Australische versie van de tovenaar van Oz gaat dit gezelschap op zoek naar de oude Aboriginal Longcoat Bob om de familievloek te verbreken. Daarvoor volgen ze een plan dat gekerfd staat op de goudzoekerspan van grootvader Tom Berry. Het leidt ze door de fabelachtige natuur van de Top End. Het is snel duidelijk dat Dalton geen grens trekt tussen realiteit en magische fantasie, of beter gezegd, ongebreidelde fantasie.
Zijn mensbeeld is niet fraai: het illusieloze leven van de drop-outs in een maatschappij van gelukzoekers, de discriminatie en verbanning van de Chinese werkmigranten, de racistische onderdrukking van de oorspronkelijke bevolking de Aboriginals, gecombineerd met de aanval van de oorlogsvijand op de haven. Een groot contrast vormen zijn natuurschilderingen, zelden ging een auteur zich zo te buiten aan lyrische, schijnbaar eindeloze opsommingen en beschrijvingen van een uitbundig schitterend natuurschoon met adjectieven én meer adjectieven én nog meer … Waar de dierennamen klinken als pure poëzie:
'[...] kortoorrotskangoeroe en de zwartvoetboomratten, de stekelmiereneters en de gouden kortneusbuideldassen [...]'
of Dalton pure poëzie schrijft:
'[...] harige gele bloemen die uit de takken steken als hete maïskolven die druipen van de boter, afgewisseld met huilende niaoulibomen die hun verdriet openlijk tonen met explosies van roomwitte bloemen als de fladderende wimpers van Greta Garbo [...]'
Zijn personages zijn uitvergrote karikaturen, de doorslechte oom, de zwakke vader, de verbitterde goudzoekende grootvader die nog op zijn graftombe zijn gal uitspuwt. De grofgebekte would-be actrice Greta en de schuchtere deserteur Yukio zijn getekend als cliché filmpersonages en de verwijzingen naar films en acteurs uit de late jaren dertig versterken deze beelden. Ook Molly, vanuit wiens perspectief het verhaal wordt gezien, is één brok optimisme en geloof in liefde en de goedheid in de mens. Toch weet de auteur door een spinsel van een magische fantasiewereld rond haar de lezer tot in de hartstreek te roeren. De herhaalde mantra’s ‘ren Molly, ren’ en ‘graaf, Molly, graaf’, het spreken met de daghemel die liegt en de nachthemel die altijd de waarheid spreekt, haar hart dat zo hard is als steen en een sterke Molly die niet huilt … Het is niet ver zoeken naar de betekenis van de beelden en metaforen van een opgroeiend meisje dat verdrietig is om het verlies van haar moeder en zichzelf voortdurend in vraag stelt.
Die metaforen, beelden, symboliek en verwijzingen naar gedichten en auteurs, zijn de signatuur van de auteur. Mooi, maar het is geen ontspannend leesgebeuren. Herhalingen die klinken als bezwerende mantra's, oude verhalen die opduiken als leeseilanden, het zijn elementen waardoor het spanningsritme telkens onderbroken wordt.
Al die schitterende hemels is een gracieuze roman met veel schitterende details die de lezer uitnodigen tot slow reading om langzaam wegdromend in een filmdecor van een fabelachtig Australische natuurpracht met de nachthemel te filosoferen.
Want de daghemel, die liegt.
Toemaatje: het is een geluk dat de uitgever voor de vertaalde uitgave de oorspronkelijke cover, ontworpen door Darren Holt, behouden heeft. Hij is schitterend. Trent Dalton geeft enkele hints, maar het is leuker ze zelf te vinden.
Reageer op deze recensie