De toehoorder bepaalt de waarheid niet de verteller
'De herinneringen komen uit de diepte. Sinds de eerste vondsten werden gedaan… '
Een oude man staart uit het raam van zijn hoge appartementsflat. Hij kijkt uit over een troosteloze, stoffige stad, tot aan de muur die eens het land afsloot. Nu staan de poorten open, de grensstad doet een greep naar een positievere toekomst en legt een metrolijn aan. Bij het graven worden lichamen gevonden: mannen, vrouwen, kinderen, dicht tegen elkaar geperst, rechtop staand in de grond.
Lena zit in de bus, de ambitieuze journaliste is op weg naar de grensstad om het mysterie uit te pluizen. Als kind reisde ze met haar vader het land door, luisterend en lerend hoe hij mensen ondervroeg, zijn artikelen opbouwde. Ze erfde zijn nieuwsgierigheid, de drang de ziel van het kwaad te ontleden. Haar karakter lijkt gemaakt voor de journalistiek:
'… ze merkte… dat mensen graag hun verhaal vertelden en daarbij meteen de diepte in gingen… omdat ze anders was dan de rest, erbuiten stond, was ze een betrouwbare bewaarplaats voor geheimen.'
Deze twee verhaallijnen hebben hun eigen perspectief, de schrijver als ik-verteller en de alwetende verteller die onderzoekster Lena volgt; hun eigen toon en stijl. De tijdsdimensies - heden, verleden, herinneringen - lopen door elkaar, net zoals de korte hoofdstukjes zich in elkaar vlechten en langzaam het dambord van het grotere geheel invullen. Een derde vertelling mengt zich tussen de twee, die van het Hooglandse jongetje Jona. In een eenvoudige, bijna kinderlijke taal wordt de legende over zijn dorp, over zijn verdwenen vader die onder een aardverschuiving bedolven werd, over de komst van een mysterieuze delver, de wetenschapper Havas, weergegeven.
Vincent Merjenberg (Groningen, 1983) zet met De grijzen een overtuigend debuut neer. Hij creëert een imaginaire wereld, die door aan te leunen bij een herkenbare realiteit, een spanning opbouwt bij het lezen door een voortdurend schakelen en hertekenen van de opgeroepen beelden. Bij een desolate grensstad vol wanhopige migranten, uitgebuit door mensensmokkelaars en plaatselijke handelaren, ziet de lezer het beeld van Mexico en de muur van oud-president Trump. De vluchtelingen zijn Hooglanders, van hun vruchtbare hoogvlakte verdreven door de machthebbers van een onbetrouwbare regering die schaamteloos hun eigen volk opofferen. Oorzaak van de deportatie is een klimaatskwestie: de oprukkende woestijn en modderstromen die het landschap verwoesten.
De auteur geeft in een literaire, bijna poëtische stijl, zijn scherpe observaties weer. Die ontmoeten elkaar in een grensgebied tussen filosofische bespiegelingen en dromerige lyriek. Veelvuldig gebruik van gevoelsgeladen woorden zoals 'leegte', 'droom', en vooral 'grijs', omhullen het verhaal als het ware met een doorzichtige sluier die een mysterieuze sfeer creëert. Het 'kwaad', in de Bijbelse betekenis, is intrinsiek in het verhaal aanwezig, maar een morele veroordeling blijft uit. Daarvoor zijn karakters en handelingen te vaag, fragmentarisch, voor in- en aanvulling door de lezer beschikbaar.
'Een grensstad is een verdwijnpunt, een grens een verdwijnlijn. Mensen komen aan en steken over. De meesten verdwijnen, maar niemand wordt gemist.., Een grens is vaag en helder tegelijk. Vaag omdat hij niet echt bestaat en niet overal zichtbaar is, helder omdat hij hard is en streng bewaakt…'
Het is opmerkelijk hoe het veelvuldig gebruikte woord ‘grijs’ als het ware verandert van gevoelskleur per specifieke context. 'De grijzen willen gevonden worden'; deze opmerking van een oude vrouw, inspireert Lena tot de benaming van de 'vondsten' (gesluierde term voor 'lijken'). Grijs is de kleur van de grond, van het stof, van de stad, de eentonige appartementsgebouwen. En van Dé Grijzen, mythische figuren uit Jona’s verhaal. Van licht naar donker, nooit wit, noch zwart.
De grijzen is een ingenieus geconstrueerde gelaagde roman waarin een speurtocht naar een waarheid, doorvlochten wordt met herinneringen van een onderzoeksjournalist, fragmenten uit een onaf manuscript en een legende. In een reflectieve, bijna poëtische taal schildert de auteur een mysterieuze wereld waarin menselijke tekortkomingen zoals egoïsme, ambitie, slechtheid, contrasteren met schoonheid en hoop.
Dat het boek na toeslaan nog lang nazindert en de lezer in gedachten het verhaal, zijn eigen verhaal, hercomponeert is een overtuigend bewijs van het vakmanschap van de auteur. Prachtig verteld, verrassende plotlijnen, kortom een schitterend debuut.
Reageer op deze recensie