Een verhaal over biodiversiteit waar je vrolijk van wordt ... Het kan!
Striptekenaar en scenarioschrijver Simon Hureau ( 1977) bracht in thuisland Frankrijk al zo’n twintig albums uit. Fictieve verhalen voor zowel jongeren als volwassenen, maar ook persoonlijke reisverslagen waarin hij nieuwsgierig de uithoeken van de wereld verkent. Zo bezocht hij recent de Himba, een nomadenvolk in Namibië. Voor De oase - zijn eerste in het Nederlands vertaalde striproman, met veel aandacht voor detail door Martine Woudt overgezet - moest hij niet verder reizen dan naar zijn achtertuin. Hureau vertelt hoe hij in tien jaar zijn saaie tuin, een ware woestijn, herschiep in een klein paradijs waar planten, struiken, bomen groeien en bloeien, de moestuin floreert, de vijver vibreert van leven. Nauwgezet hield hij een logboek bij van alle dierbezoekers en blijvers: van het kleinste kriebelbeestje tot zelfs, een paar minuten maar, een verdwaald hert.
Ze vormen de rode draad in het boek: de werkzaamheden in de tuin en de tekeningen van alle insecten, reptielen, amfibieën, vogels, vlinders … mét de wetenschappelijke en populaire naam. Het boek is een feest, echt prachtig, een explosie van pasteltinten (hij tekent met potlood en kleurt in met waterverf) waarin de figuren en teksten schijnbaar chaotisch door elkaar dwarrelen, maar, dixit de auteur: het boek is organisch getekend, zoals de tuin is gegroeid. Het oog vindt vanzelf de volgorde in tekst en tekening. Alle tinten groen, verder lila, blauw, oranje vormen de hoofdtonen; de figuren en voorwerpen zijn naar de natuur getekend; planten en bomen zijn herkenbaar door de nuances in vorm en kleuren.
Met een niet aflatend enthousiasme huppelt de auteur doorheen de bladzijden: energiek gaat hij de dwergmispel te lijf en plant een nieuwe haag met loten uit de wegkant. Zijn ritten naar het containerpark zijn een win-win: steevast komt hij thuis, de wagen volgeladen met weggeworpen nuttige zaken. Zoals natuurstenen, je kan er fijne stapels met bouwen voor de hagedissen, of hij recupereert bakken vol weggegooide irisknollen. Op een dag treft zijn vrouw hem in een diep gat in de grond: hij ontdekte onder een betonplaat een oude trap die naar een ondergrondse waterloop leidt. Eens hersteld krioelt het er door de licht- en luchtinval van het leven. Vissen in het water, groen op de oevers en af en toe een bezoeker zoals een eend of een beverrat. Waar de meeste mensen zouden schrikken en offensieven zouden plannen, is hij gewoon vrolijk, zegt ‘hallo’ en … tekent het beest.
Diezelfde gastvrijheid ondervinden de rupsen die op de bloemen zitten, de vogels die de kersen meepikken en de wespen die de frambozen snoepen: 'Er is toch genoeg voor iedereen. Wij krijgen dat nooit op!'
Een houding die doorwinterde tuiniers doet fronsen, toch is Hureau niet simpelweg naïef en doolt hij rond als een Sint Franciscus. Hij zoekt, volgens de trial-and-error methode, naar wat werkt en wat niet. Hij plant, speent, verplant, maait, snoeit, hakselt, spit (of liever: omwoelen met een woelvork, spitten doorklieft regenwormen) en creëert zo geleidelijk aan diverse biotopen. Wat groeit en bloeit, trekt leven aan: insecten, vlinders, reptielen, en ja, die beestjes moeten eten, en nee, die zijn niet van nature schadelijk (ecosysteem in het jargon). Nauwgezet houdt hij alles in de gaten en waar nodig stuurt hij bij. Gif is taboe, uiteraard, de wijnranken worden bespoten met een bordelaise pap. Wanneer de buxusmot toeslaat, moet hij zich overgeven: zonder behandeling gaat alles kapot. Jacht maken op zijn geliefde katten is een dilemma en getekend als een lopende gimmick: de belaagde dieren uiten luidkeels hun verontwaardiging. Onder grijnzende kattenposters dreigt een vette 'Wanted'.
En dan de ontdekkingen: een echte meikever! Een wandelende tak! Een cicade! Een groene zandkever!
Kortom, het is een heerlijk verhaal over een klein Eden, een oase van leven en diversiteit. Verteld met een aanstekelijk enthousiasme, getuigend van een optimisme en geloof in het positieve. 'De biodiversiteit verdwijnt als sneeuw voor de zon', dat is zo ... maar je kan ook nieuw leven laten groeien.
De oase is een drie-in-één: een kleurrijke autobiografische striproman, een interessant groenboek voor de bio-tuinder en natuurliefhebber en een leuk beestjesboek voor jong en minder jong. De mooie kleurplaten en de grappige anekdotes maken het boek een feest om door te bladeren en geven zin om op te veren en je vensterbank, balkon of tuintje om te toveren in een eigen paradijsje. Want het creëren van leven en diversiteit begint met dat eerste plantje en … een paar vuile handen.
Reageer op deze recensie