Lezersrecensie
Woorden én daden
Ik zal eerlijk zijn, ruim een jaar geleden, toen Alleen met de goden net in de winkels lag, kreeg ik de kans om dit boek voorafgaand aan de verschijning te lezen op mijn ereader. Ik kwam niet verder dan pagina 120 en besloot dat dit niet mijn boek was. Alleen met de goden verdween van mijn ereader.
Echter, toen ik ander werk van Alex Boogers ging lezen, en dit wel mooi vond, begon het toch te knagen. Al helemaal nadat mijn vader na een interview met Boogers gezien te hebben, Alleen met de goden cadeau wilde voor vaderdag. Mijn vader, wiens moedertaal niet het Nederlands is en die nooit leest. Alleen met de goden werd zijn boek. Nu, een jaar later, heeft mijn vader het gehele oeuvre van Boogers verslonden.
Toen Boogers de Boekhandelsprijs won voor Alleen met de goden en de Hebban leesclub voorbij kwam wist ik dan ook dat ik het weer moest proberen. Ik wilde weten of ik dit boek, na een tweede kans, net zo mooi zou vinden als mijn vader. Spoiler: dat is gelukt.
Ruim 500 pagina’s volgen we Aaron Bachman die met zijn vader en moeder opgroeit in een achterstandswijk in het naamloze gat, onder de rook van Rotterdam. Wanneer Aarons vader op een avond een onbekende man in de deuropening doodslaat, begint de ellende pas echt. Vader geeft zichzelf aan en verdwijnt achter de tralies. Moeder en zoon moeten het vanaf dit moment alleen zien te rooien.
Boogers creëert in zijn boek een wereld die allesbehalve zachtaardig is. De wereld waarin Aaron Bachman opgroeit is hard en meedogenloos. Vanaf het moment dat zijn vader in de gevangenis terechtkomt moet hij het alleen zien te overleven. Zijn moeder is te boos en verbitterd om goed voor haar zoon te kunnen zorgen. Ze vergeet zelf te eten en Aaron eet, met het weinige geld dat hij heeft, voornamelijk patat en Chinees buiten de deur.
De relatie tussen moeder en zoon, die al niet erg hartverwarmend is, verslechtert des te meer. Aaron krijgt de schuld van zijn moeders ellende en armoede en enige aanmoediging of steun kan er bij haar niet van af. Zelf slaapt Aaron slecht, dus schrijft hij ‘s nachts schriften vol met beelden die in zijn hoofd komen en er weer uit moeten.
Alleen met de goden laat een wereld zien die onderbelicht is in de Nederlandse literatuur: het Nederland in de jaren 80 van de achterstandswijken, allochtonen, volkse Nederlanders, armoede en racisme. Een Nederland waar, als je er geboren wordt, je weinig kans maakt hogerop te komen en deze wereld te ontvluchten. Waar er met wantrouwen wordt gekeken naar mensen die studeren. In deze omgeving zien we de jonge Aaron langzaam volwassen worden.
In deze uitzichtloze situatie zijn er godzijdank wel een aantal mensen die in Aaron geloven, die hem wel willen zien slagen. Aaron ontpopt zich van straatschoffie tot professionele vechtsporter. Een rags-to-riches verhaal met vlijmscherpe randen is wat je Alleen met de goden kunt noemen. Literatuur over een deel van Nederland dat iedereen wel herkent, maar het liefste met een grote boog omheen loopt. Het zwarte schaap van de samenleving. Boogers schrijft er op een indrukwekkende manier over.
Boogers heeft ooit gezegd dat hij schrijft zoals hij vecht, ‘rammen’ is voor hem synomiem voor typen. Die urgentie voel je ook in Alleen met de goden: elke letter, elk woord en elke zin moest opgeschreven worden. Korte, staccato zinnen worden afgewisseld door poëtische beelden. Nooit met te veel poespas.
Zinnen die je letterlijk Aarons wereld inzuigen, althans, dat is wat er bij mij gebeurde. Het is een pijnlijk, lelijk, hartverscheurend, mooi en tegelijkertijd hoopvol verhaal. Boodschap? Als je ervoor vecht, hoe hobbelig de weg om je droom te verwezenlijken ook mag zijn, dan kom je er uiteindelijk wel.
In Rotterdam zeggen ze misschien wel ‘geen woorden, maar daden’, in Alleen met de goden draait het om woorden én daden.
Echter, toen ik ander werk van Alex Boogers ging lezen, en dit wel mooi vond, begon het toch te knagen. Al helemaal nadat mijn vader na een interview met Boogers gezien te hebben, Alleen met de goden cadeau wilde voor vaderdag. Mijn vader, wiens moedertaal niet het Nederlands is en die nooit leest. Alleen met de goden werd zijn boek. Nu, een jaar later, heeft mijn vader het gehele oeuvre van Boogers verslonden.
Toen Boogers de Boekhandelsprijs won voor Alleen met de goden en de Hebban leesclub voorbij kwam wist ik dan ook dat ik het weer moest proberen. Ik wilde weten of ik dit boek, na een tweede kans, net zo mooi zou vinden als mijn vader. Spoiler: dat is gelukt.
Ruim 500 pagina’s volgen we Aaron Bachman die met zijn vader en moeder opgroeit in een achterstandswijk in het naamloze gat, onder de rook van Rotterdam. Wanneer Aarons vader op een avond een onbekende man in de deuropening doodslaat, begint de ellende pas echt. Vader geeft zichzelf aan en verdwijnt achter de tralies. Moeder en zoon moeten het vanaf dit moment alleen zien te rooien.
Boogers creëert in zijn boek een wereld die allesbehalve zachtaardig is. De wereld waarin Aaron Bachman opgroeit is hard en meedogenloos. Vanaf het moment dat zijn vader in de gevangenis terechtkomt moet hij het alleen zien te overleven. Zijn moeder is te boos en verbitterd om goed voor haar zoon te kunnen zorgen. Ze vergeet zelf te eten en Aaron eet, met het weinige geld dat hij heeft, voornamelijk patat en Chinees buiten de deur.
De relatie tussen moeder en zoon, die al niet erg hartverwarmend is, verslechtert des te meer. Aaron krijgt de schuld van zijn moeders ellende en armoede en enige aanmoediging of steun kan er bij haar niet van af. Zelf slaapt Aaron slecht, dus schrijft hij ‘s nachts schriften vol met beelden die in zijn hoofd komen en er weer uit moeten.
Alleen met de goden laat een wereld zien die onderbelicht is in de Nederlandse literatuur: het Nederland in de jaren 80 van de achterstandswijken, allochtonen, volkse Nederlanders, armoede en racisme. Een Nederland waar, als je er geboren wordt, je weinig kans maakt hogerop te komen en deze wereld te ontvluchten. Waar er met wantrouwen wordt gekeken naar mensen die studeren. In deze omgeving zien we de jonge Aaron langzaam volwassen worden.
In deze uitzichtloze situatie zijn er godzijdank wel een aantal mensen die in Aaron geloven, die hem wel willen zien slagen. Aaron ontpopt zich van straatschoffie tot professionele vechtsporter. Een rags-to-riches verhaal met vlijmscherpe randen is wat je Alleen met de goden kunt noemen. Literatuur over een deel van Nederland dat iedereen wel herkent, maar het liefste met een grote boog omheen loopt. Het zwarte schaap van de samenleving. Boogers schrijft er op een indrukwekkende manier over.
Boogers heeft ooit gezegd dat hij schrijft zoals hij vecht, ‘rammen’ is voor hem synomiem voor typen. Die urgentie voel je ook in Alleen met de goden: elke letter, elk woord en elke zin moest opgeschreven worden. Korte, staccato zinnen worden afgewisseld door poëtische beelden. Nooit met te veel poespas.
Zinnen die je letterlijk Aarons wereld inzuigen, althans, dat is wat er bij mij gebeurde. Het is een pijnlijk, lelijk, hartverscheurend, mooi en tegelijkertijd hoopvol verhaal. Boodschap? Als je ervoor vecht, hoe hobbelig de weg om je droom te verwezenlijken ook mag zijn, dan kom je er uiteindelijk wel.
In Rotterdam zeggen ze misschien wel ‘geen woorden, maar daden’, in Alleen met de goden draait het om woorden én daden.
2
Reageer op deze recensie