Een verstikkende en hallucinogene roman
Stel je voor dat Nederland door een droogte grotendeels onbewoonbaar is geworden en de bevolking geëvacueerd moet worden naar interneringskampen. Dat de mensen die besluiten achter te blijven temidden van deze droogte, moeten overleven op het allerlaatste beetje water dat rest. Dat hiernaast de enige vorm van drinken overgebleven blikjes cola en andere frisdranken zijn. Dat de zon oogverblindend is en er amper begroeiing is. Dat als je loopt er stofwolken verschijnen omdat de grond al jaren snakt naar water. Dit is de realiteit in Goud, roem, citrus, het romandebuut van de Amerikaanse schrijfster Claire Vaye Watkins, die eerder een verhalenbundel, Battleborn, schreef.
Hoofdpersonages zijn Luz en Ray, een stelletje dat vrijwillig is achtergebleven in Californië, waar de droogte – net als in een groot deel van de rest van het westen van Amerika, woedt. Samen kraken ze een achtergelaten huis van een filmster, aan de rand van Los Angeles.
Watkins schetst een toekomstperspectief dat in bepaalde opzichten niet ver van de waarheid lijkt te liggen: het heeft de afgelopen drie jaar nauwelijks geregend in Californië. De succestijden van Californië, van het zoeken naar goud, de roem die Hollywood met zich meebrengt en de rijkdom van de citrusvruchten die uit deze staat komen, zijn in de wereld die Watkins schept, definitief voorbij.
Wanneer Luz en Ray op een avond in Los Angeles temidden van festiviteiten een klein kind ontdekken tussen een groepje mensen die flink onder invloed zijn, nemen ze zonder veel nadenken het kind, dat ze Ig noemen, mee naar huis. Om het kind een toekomst te bieden moeten ze de omgeving van Los Angeles verlaten. Kennissen wijzen hen op de Amargosa, een allesopslokkende duinenzee, waar volgens de geruchten een nederzetting is met een profeet en diens aanhangers. De profeet in kwestie zou de gave hebben om water te kunnen vinden. In een oude auto en het laatste beetje benzine dat ze nog hebben, gaan Luz, Ray en Ig op weg naar de duinenzee.
Watkins schetst in haar roman een indrukwekkend realistisch beeld van een dystopische toekomst die er gelukkig nog niet is. De allesverzengde hitte en droogte die worden beschreven zijn voelbaar wanneer je leest. Zowel tijdens de tocht in de auto, als wanneer het verhaal vordert. We weten maar een aantal dingen van Luz en Ray, een ex-model en ex-soldaat. Beide hebben ze hun verledens waar ze mee om moeten zien te gaan, die van Ray nog net iets heftiger dan dat van Luz. Toch komen we niet heel veel te weten, de wereld buiten het droge Westen blijft impliciet. Als lezer blijven we net als Luz, Ray en Ig onderdeel van de verstikkende droogte die bij hun wereld hoort.
Meester in het scheppen van sfeerbeelden is Watkins zeker, iets wat ook tot uiting komt in het tweede deel van de roman, wanneer Luz en Ig – het lot van Ray is onduidelijk – door profeet Levi worden gevonden en meegenomen naar zijn nederzetting, zijn ze meer dood dan levend. Verbrand en volledig uitgedroogd, zowel van binnen als buiten. Aan de zon is niet te ontkomen.
De nederzetting doet denken aan een hippie-achtige commune, Luz slaapt met Ig in een oude bus. Een interessant feit is dat Watkins vader lid was van de beroemde en beruchte Charles Manson-familie. De beklemming en het communale aspect van deze familie is ook voelbaar in Watkins’ beschrijvingen van Levi en zijn aanhangers. Dat Luz hier tot op zekere hoogte ook aan ten prooi valt, lijkt onvermijdelijk.
Goud, roem, citrus is een verstikkende en hallucinogene roman die een confronterend beeld van de toekomst schetst. Watkins voert je mee in de bedwelmende wereld van het Amerikaanse Westen en de Amargosa, die tot de ontknoping blijft boeien. Kleine minpuntjes zoals een door Levi geschreven encyclopedie van fabelachtige dieren woonachtig in de Amargosa, zijn Watkins dan ook vergeven. Ze heeft namelijk bewezen dat ze een uitstekende roman kan schrijven.
Reageer op deze recensie