Lezersrecensie
Ik rotzooi maar wat an!
Sinds Freek de Jonge (1944) in 1968 doorbrak via het Cameretten festival met Bram Vermeulen is hij een bekendheid in het Nederlands theater. Met schrijven van stukjes maakte hij een start in 1961 bij de redactie van het Zaans plaatselijk dagblad Typhoon.
Reikhalzend verlangen is het tweede deel van de vier boeken tellende memoires. De omslagfoto (gemeentearchief Zaanstad) van het boek laat een brand zien die in het boek beschreven wordt. Naast zijn debuutroman Zaansch Veem (1987) bevat dit deel van de memoires ook acht andere verhalen uit de jonge jaren van Freek. De jeugd van Freek in Zaandam staat grotendeels in het teken van het beroep van vader, dominee. Freek is in die tijd van plan om ook dominee te worden. Brandweerman is een andere keuze mocht het worden van dominee toch niet haalbaar zijn. Mensen bekeren zou zijn missie worden. De tijdgeest zorgt voor een veranderende kijk op de kerk. Terwijl de kerken steeds leger raken doet Freek zijn uiterste best elke vrije zaterdagmiddag geld op te halen voor de nieuwe paaskerk. Geleidelijk aan wordt ook de blik van Freek op de kerk steeds kritischer.
De televisie is in opkomst en muziek wordt steeds belangrijker. Door onder andere Karel Appel, Anton Pieck en Toon Hermans groeit bij Freek de interesse voor kunst en entertainment. En zo heeft Nederland Freek leren kennen, een alleskunner.
Reikhalzend verlangen is het tweede deel van de vier boeken tellende memoires. De omslagfoto (gemeentearchief Zaanstad) van het boek laat een brand zien die in het boek beschreven wordt. Naast zijn debuutroman Zaansch Veem (1987) bevat dit deel van de memoires ook acht andere verhalen uit de jonge jaren van Freek. De jeugd van Freek in Zaandam staat grotendeels in het teken van het beroep van vader, dominee. Freek is in die tijd van plan om ook dominee te worden. Brandweerman is een andere keuze mocht het worden van dominee toch niet haalbaar zijn. Mensen bekeren zou zijn missie worden. De tijdgeest zorgt voor een veranderende kijk op de kerk. Terwijl de kerken steeds leger raken doet Freek zijn uiterste best elke vrije zaterdagmiddag geld op te halen voor de nieuwe paaskerk. Geleidelijk aan wordt ook de blik van Freek op de kerk steeds kritischer.
De televisie is in opkomst en muziek wordt steeds belangrijker. Door onder andere Karel Appel, Anton Pieck en Toon Hermans groeit bij Freek de interesse voor kunst en entertainment. En zo heeft Nederland Freek leren kennen, een alleskunner.
1
Reageer op deze recensie