De mens, een gewelddadig soort
Altruïsme en compassie met anderen is een van de belangrijkste boodschappen van de Heilige Schrift. Het is onjuist te beweren dat religie de oorzaak is van oorlogen en conflicten. Het is de aard van de mens, die politieke redenen heeft om geweld te gebruiken. Karen Armstrong gaf haar lezers deze boodschap al in haar boek In naam van God. Religie en geweld (2014). In haar onlangs verschenen De verloren kunst van de heilige geschriften (juli 2019), waarschuwt zij voor misbruik van de letterlijke tekst. We zouden onze eigen creativiteit en spiritualiteit moeten gebruiken in plaats van de letterlijke tekst.
Armstrong behoeft eigenlijk geen introductie meer. Zij is een van de meest vooraanstaande en meest gelezen schrijvers op het gebied van religie. Haar werken zijn vertaald in meer dan 40 talen en ze schreef reeds talloze bestsellers. Ze begon haar carrière als non in een klooster, verliet de orde na 7 jaar om Engels te gaan studeren, gaf daarna een tijd les en ontwikkelde zich tot een van de meest spraakmakende auteurs op het gebied van de drie grote monotheïstische godsdiensten: christendom, jodendom en islam.
Ook dit keer brengt Armstrong een lijvig exemplaar op de markt van bijna 680 bladzijden, bestaande uit 3 delen: Kosmos en maatschappij, Mythos en Logos, gevolgd door een naschrift, woordenlijst, bibliografie, noten en een register. Al met al zeer compleet, zoals we gewend zijn van haar.
De mens heeft van het begin af aan een instinctief verlangen naar een hogere staat van zijn, ook wel het Heilige genoemd. We lezen hoe de heilige geschriften van verschillende volkeren een gelijke inhoud vertonen. Bijna alle geschriften dringen erop aan dat mannen en vrouwen het goddelijke in zichzelf en de wereld waarin ze leven moeten ontdekken. Daarnaast zijn de geschriften het er elk op hun manier over eens dat je je welgezindheid niet kunt beperken tot je eigen volk. In de loop der tijd werden er nieuwe elementen aan de verhalen toegevoegd, teksten werden aangepast aan de tijd. Deze herziening was nodig omdat het de mensen moest blijven bijstaan in tijden waarin omstandigheden aan verandering onderhevig zijn. Het jaïnisme (West-India), boeddhisme, taoïsme, de islam en het christendom, de Mahabharata (filosofisch epos uit India) en de Bhagavad Gita (hindoeïsme), Armstrong weet er alles van. En dat is meteen ook haar valkuil. Het boek bevat een zeer rijke hoeveelheid kennis, en wel zoveel dat het je gaat duizelen. Het gevolg is dat je het overzicht kwijt kunt raken.
Oorspronkelijk was het Schrift een verzameling teksten om te zingen en werden ze vergezeld door rituelen. Later gingen mensen lezen en richtten ze zich meer op het woord. Vluchtig lezen was onmogelijk; je moest de boodschap in je opnemen, zodat die in hart en hoofd werd gegrift en versmolt met je diepste wezen. De teksten uiten de hoop en vrees van het volk, niet wat er werkelijk gebeurd is. Het zijn metaforen. De verloren kunst (van de heilige geschriften) duidt op het verkeerd interpreteren van de teksten om bijvoorbeeld terrorisme te rechtvaardigen. Het toont aan wat er kan gebeuren als het besef van de heiligheid en compassie van elk menselijk wezen verloren gaat. De kunst is werkelijke transformatie bereiken door oefeningen en rituelen.
Armstrong schreef weer een omvangrijk werk, waarbij ze het belang van een creatieve samenwerking tussen de linker- en rechterhersenhelften niet onbesproken laat. Kwalitatief hoogstaand, maar niet overal even toegankelijk. Eerlijk gezegd vergt het doorzettingsvermogen alles op te nemen.
Reageer op deze recensie