Jouw unieke ik, een omvattende menstheorie
‘Mensen denken, hersenen niet. Wij zijn dus niet onze hersenen.’ Marjan Slob maakt korte metten met de in haar optiek te eenvoudige beweringen zoals: wij zijn onze hersenen en de mens heeft geen vrije wil. In Hersenbeest durft zij een uitgesproken en goed beargumenteerde persoonlijke visie te geven op dit onderwerp. We hebben hier te maken met een essay: een argumenterend, informerend en prikkelend betoog. Haar doel is, zoals ze zelf zegt:
‘Het opwindende en de beperkingen van de taal van de hersenwetenschappen te laten zien en daar de schoonheid en effectiviteit van de taal van de geesteswetenschap naast te plaatsen.’
Geesteswetenschap sluit vriendschap met hersenwetenschap, dat is haar intentie.
De naam ‘hersenbeest’ is afgeleid van zoön logon echon, het woordhebbende dier, zoals Aristoteles de menselijke soort ooit gedefinieerd heeft. In de hele natuur is er namelijk geen ander wezen te vinden dat praat zoals de mens. Slob toont aan dat wetenschappelijke taal niet alles scherp heeft wat in een mensenleven essentieel is. Deze taal is waardevol als zij haar beperkingen onderkent en ruimte laat voor bijvoorbeeld filosofische taal.
Zeer interessante vragen passeren de revue. Wat is het om pijn of vreugde te ervaren? Je kunt daar niet achter komen door jezelf onder de loep te nemen. Wat voor mij in woorden pijn is kan voor jou in woorden hetzelfde betekenen maar toch anders zijn. We kunnen ooit dezelfde ervaring hebben, maar dit nooit zeker weten, want we hebben geen manier om dat te controleren. Hoe gaat een hersenwetenschapper dit meten? Hersenonderzoek is goed om de fysiologie van hersenprocessen te onderzoeken, maar om de bijzonderheid van onze soort te begrijpen is het minder geschikt.
Vrije wil is volgens veel hersenwetenschappers (denk aan Dick Swaab en Victor Lamme die overigens in haar essay niet bij naam genoemd worden) slechts een illusie. Volgens hen neemt onze rechter hersenhelft onbewust een beslissing en vormt de linkerhelft daarna een verklaring waarom we dat hebben besloten.
Slob analyseert het begrip vrijheid en laat zien dat er ruimte is om je handeling te kiezen. En dat je hiervan niet bewust hoeft te zijn maar toch vrij kunt handelen. Slob maakt gebruik van fictie, non-fictie en gesprekken met filosofen en andere denkers om één en ander te verduidelijken of toe te lichten. Ze speelt met taal en metaforen spelen een rol in haar essay, bijwijlen bijna poëtisch geschreven. Dit is geen pleidooi voor het filosofische gedachtegoed, het is een poging om wetenschap te laten samenwerken en samen denken met wijsbegeerte. Slob is zeer kritisch, maar weet wanneer ze bescheiden moet zijn. Wie kant en klare antwoorden verwacht, komt bedrogen uit. Het geeft stof tot nadenken, nadenken over onszelf.
Een interessante theorie die echter op haar beurt weer nieuwe vragen en behoefte tot bekrachtiging oproept.
Reageer op deze recensie