Durf te vragen!
Tot 1 mei 2015 had iedere Nederlander de mogelijkheid een prangende vraag in te sturen naar de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). Uit de bijna 12.000 vragen hebben de voorzitters van de NWA ruim honderd vragen geselecteerd. Het doel: de Nederlandse nationale nieuwsgierigheid in kaart brengen.
Nu we het toch over vragen hebben, wie zijn de voorzitters van de NWA, tevens samenstellers van dit boek en wat is de Nationale Wetenschapsagenda eigenlijk? Beatrice de Graaf, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht en terrorisme expert (zij geeft in de media regelmatig commentaar op de actualiteit) en Alexander Rinnooy Kan, hoogleraar economie en bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam (en tevens Eerste Kamerlid voor D66) waren samen voorzitter in 2015. Inmiddels zijn zij opgevolgd door Louise Gunning-Schepers die het nawoord voor haar rekening heeft genomen. De NWA wil belangrijk wetenschappelijke, maatschappelijke en economische vraagstukken in de samenleving omzetten in onderzoekbare thema’s. Het is louter een inhoudelijke onderzoeksagenda zonder financiële paragraaf. Zij hebben zichzelf de vraag gesteld: wat wil onze bevolking weten, aan welke kennis hebben bedrijven, maatschappelijke instellingen en verbanden behoefte? Deze vragen werden gekoppeld aan een honderdtal Nederlandse topwetenschappers afkomstig uit o.a. de gevestigde wetenschap en De Jonge Akademie (een dynamisch en innovatief platform van jonge topwetenschappers met visie op wetenschap en wetenschapsbeleid). Namen? Ab Osterhaus, Dirk Bezemer, Sandra Beurskens, Klaas van Berkel, Erik Scherder en vele anderen.
De vraag met antwoord neemt gemiddeld een drietal bladzijden in beslag waardoor het geheel kort en bondig beschreven wordt in fijne begrijpelijke taal. In de kaders wordt de naam of namen van de wetenschapper(s) genoemd die zich op het antwoord heeft gestort. Soms wordt een vraag geherformuleerd. Maar er wordt niet getornd aan de oorspronkelijke vraagstelling. Ook daar waar een aanname in de vraag voorkomt wordt ingegaan op de juistheid hiervan: Waarom moet een economie groeien om het bestaande welvaartsniveau te handhaven? Een veronderstelling bij markteconomieën, die in een sociaal systeem niet altijd opgaat.
Actuele, veelal wetenschappelijke vragen worden afgewisseld door normatieve en amusante vragen. Een enkele keer is het effect dat de vraag een wedervraag oproept. En bij: Hoe werken antidepressiva? is de conclusie: we weten het eigenlijk nog steeds niet. Ook hypothetische vragen worden vanuit wetenschappelijke visie benaderd met als gevolg een onbevredigend of eenzijdig respons. Dat is spijtig, maar welbeschouwd logisch aangezien het vragen aan de wetenschap zijn. Hoe dan ook geven de meeste antwoorden stof tot nadenken.
Veel Einstein, weinig vakjargon en prettig leesbaar. Geen boek om in een ruk uit te lezen, af en toe wegleggen en weer oppakken geeft het beste resultaat. Geschikt voor de nieuwsgierige en leergierige burger. Tevens een eerbetoon aan de vraag!
Reageer op deze recensie