Over smaak valt niet te twisten
Pieter Steinz overleed vorig jaar op 52-jarige leeftijd. Hij leed aan de ziekte ALS, waarover hij Lezen met ALS, literatuur als levensbehoefte publiceerde (2015). Steinz werkte ruim 22 jaar bij NRC Handelsblad, als literair redacteur. Dezederde in de reeks Luisteren & Cetera is zijn laatste werk. Hij schreef dit samen met Bertram Mourits, redacteur non-fictie en poëzie bij uitgeverij Atlas Contact en schrijver over popmuziek voor NRC Handelsblad en popmagazine Heaven. Beide heren zijn groot liefhebber van rijtjes, lijstjes, schema’s en overzichten. Dit boek omschrijft 26 albums waarvan auteurs menen dat de ‘spanning en het enthousiasme van de ontdekking het beste voelbaar zijn’. Zodoende vinden we in dit werk de meest invloedrijke platen en toonaangevende zangers en zangeressen.
Het album of de grammofoonplaat bestaat al sinds het eind van de jaren 30. Het woord ‘album’ was destijds geen metafoor voor een verzameling liedjes maar een fysiek album, en wel van een stapeltje 78-toerenplaten. De maximale speelduur daarvan was een minuut of drie per kant. Zo kreeg men bijvoorbeeld 12 Liedjes op 6 platen. De 78-toerenplaat werd opgevolgd door het singeltje (45-toeren) dat voor de meeste populaire muziek tussen 1955 en 1965 het standaardformaat werd. De muziek en de techniek uit de jaren 30 en 40 vormden de onmisbare basis voor de explosie van popmuziek in de jaren 50 en 60.
Dat Frank Sinatra meteen als eerste verschijnt behoeft geen nadere toelichting. Hij is een icoon binnen de Amerikaanse muziek. Maar dat geldt voor de meesten die volgen ook. Zeer bekende namen passeren de revue: Elvis Presley, Billy Holiday, Miles Davis, James Brown, Otis Redding, allen nog steeds voorbeelden voor vele hedendaagse popmuzikanten. Grote namen van grootse artiesten. Maar let op, per artiest wordt er één album besproken, het album wat in de ogen van de auteurs bijzonder is of de perfectie benadert. In de kaders volgt dan een overzicht van: invloeden op, albums van en wat te beluisteren na. Wie waren zijn of haar voorgangers en tijdgenoten of door wie werd hij geïnspireerd (invloeden op). Een lijstje van uitgegeven albums, ook welke uitgegeven zijn na de jaren 60, echter geen complete lijst en dat is op z’n zachts gezegd betreurenswaardig (albums van).
En dan wordt getracht soortgelijke muziek of overeenkomsten te vinden in andere artiesten (wat te beluisteren na). Soms lijken de songs, zangers of bands aan de hand van willekeur uitgezocht. Ook mist hier en daar de onderbouwing. Zo adviseren auteurs om eens te luisteren naar Alison Moyet na Billie Holidays’s album ‘Lady in Satin’. Waar of wat is hier de gemene deler? En wat is de motivatie om naar Dresden Dolls te gaan luisteren na ‘La valse a mille temps’ van Jacques Brel? Deze Franse chansonnier was overigens een Belg en bekend om zijn creatieve arrangementen en poëtische teksten. Je zou de arrangementen van Dresden Dolls creatief kunnen noemen, maar een werkelijk raakvlak is ver te zoeken.
Opvallend is dat dit deel ‘het web van de popmuziek in de jaren vijftig en zestig’ niet het eerste deel is, maar het laatste. De jaren zeventig werd als eerste gepubliceerd, vervolgens de jaren tachtig en negentig en in november 2016 verscheen dit exemplaar. Bijzondere keuze voor wat betreft de volgorde. De opzet is overigens als de vorige delen, wat het geheel tot een ware encyclopedie van de popmuziek lijkt te maken, maar niets is minder waar. Dit is geen encyclopedie, geen naslagwerk, het is een bundeling van leuke anekdotes met wat feitelijkheden afgewisseld met verhalen over muziekstijlen en kenmerkende beschrijvingen uit het tijdsbeeld. Vermakelijk om te lezen, maar subjectief geschreven met veel eigen meningen.
Reageer op deze recensie