Dansen en dichten met rauwe taal
Gaia Willemars (1993) schreef haar debuutroman Eicel tijdens de coronapandemie, pas bevallen van haar eerste kindje. In april van dit jaar kwam ook haar debuutkinderboek uit, Het wolfje dat geen roedel nodig had. Ze werkt momenteel aan haar tweede roman, dat ze in een interview ‘min of meer een vervolg op Eicel’ noemt. Eicel is is het verhaal van Willemars’ eigen leven maar ze geeft in het nawoord toe dat eerlijk zijn lastig is omdat je alleen haar visie van nu op toen kan lezen. Maar juist door het verhaal te duiden met de kennis van nu, krijgt het een nieuwe laag, een diepere betekenis.
' Ondanks de zware onderwerpen wordt het boek niet naargeestig.' - recensent Marjolein
Zo begon de ik-persoon in Eicel al vrij jong te experimenteren met haar seksualiteit, met een tongzoen toen ze acht was. Al gauw kwam ze erachter dat ze biseksueel is, ‘maar ik had ook nog geen toegang tot woorden zoals "panseksueel"' en ‘als ik lesbisch was geweest had ik daarmee meteen gezegd dat ik een vrouw was en die ander ook’. Nog een voorbeeld is: ‘In deze tijd is dit te karakteriseren als miniMeToomoment, maar dit was in de "meisjes plagen, kusjes vragen"-periode.’ In een interview op NPO Klassiek zegt Willemars dat ze hoopt door over het seksuele aspect van de hoofdpersoon te schrijven, ‘dit een beetje uit het preutse gebeuren komt.’ En dat jonge meiden lezen dat je veilig en consensueel ook alles mag en kan proberen als vrouw.
Helaas was niet alles in het seksleven van de hoofdpersoon met consent. Ze is op vijftienjarige leeftijd een man tegengekomen en ‘hij kwam en brak bij mijn lichaam in.’ In Eicel komt dus een aantal heftige onderwerpen aan bod. Bijvoorbeeld ook de eetstoornis van de hoofdpersoon. Wanneer ze veel verdriet heeft, wil ze zichzelf ‘minderen’. Wanneer meneer Zaadcel het uitmaakt (zo wordt haar partner, de vader van haar kind, steevast genoemd) voelt ze zich te veel. ‘Alsof de ruimte die ik innam nuttiger besteed kon worden.’ Ze wilde niet dood of dun zijn maar: ‘Ik zag het hele concept "lichaam" niet meer zitten, dat bleek alleen niet makkelijk overboord te kunnen.’
Ondanks de zware onderwerpen wordt het boek niet naargeestig. Wel serieus, maar dat hoeft niet droevig te zijn. In een interview zegt Willemars: ‘Ik vond het leuk dat mensen het ook een beetje grappig vonden, al heb ik niet geprobeerd grappig te zijn.’ Want zelfs de meest heftige onderwerpen grappig maken, dat kan Willemars als de beste. Ze schrijft luchtig en toch eerlijk en rauw. Ze is een taalkunstenaar te noemen. Ze danst en dicht met de Nederlandse taal. En omdat Eicel is geschreven in de ik-vorm en de lezer af en toe ook rechtstreeks wordt aangesproken, krijg je het gevoel een brief van een vriendin te lezen. Je voelt je echt betrokken bij het verhaal, wat ervoor zorgt dat je het boek amper kunt wegleggen.
Eicel biedt voor veel mensen herkenning. Voor jonge ouders, zwangere vrouwen, mensen met een eetstoornis, om maar wat te noemen. Ook als je jezelf net als de hoofdpersoon teveel vindt en zou willen minderen, kan je dit boek zeker op je nachtkastje leggen en nog eens teruglezen in een diep dal. Maar zelfs als je dolverliefd bent en helemaal geen ellende hebt in je leven vind je jezelf terug in delen van het boek:
‘Liefde op het eerste gezicht, dat klinkt cliché, maar zo ging het nou eenmaal. Oeverloos, grenzeloos, spoorloos verliefd was ik. Als het iets helpt tegen het rozezuurstokgehalte: het was niet wederzijds. Hij werd pas verliefd toen het echt niet anders meer kon.’
Reageer op deze recensie