Lezersrecensie
Sterke vrouw in een vijandige wereld
Jeanine de Vries schreef eerder onder de naam Nine de Vries christelijke boeken. Het rupsenhuis is haar eerste roman voor een breder publiek. Het rupsenhuis verwijst naar het atelier van kunstenares Maria Sibylla Merian, die eind zeventiende en begin achttiende eeuw in Amsterdam woonde. De fictieve hoofdpersoon (Jael) van het boek werkte in het atelier van Merian.
Jeal is een Joodse vrouw die huis en haard moet achterlaten omdat haar man Leib schulden heeft bij de verkeerde mensen. Ze gaat tegen haar wil in mee naar Franeker, waar ze voornamelijk bezig is met zo snel mogelijk terugkeren naar haar stad Amsterdam. Dat Jael erg ontevreden is met haar situatie blijkt wel uit het feit dat ze constant mensen de ‘Franse ziekte’ toewenst. In 1710, het jaar waarin het boek zich afspeelt, werd syfilis de Franse ziekte genoemd.
Vrouwen mochten niet alleen reizen dus Jael kan niet zomaar de boot over de Zuiderzee pakken. Daarom bedenkt Jael allemaal plannetjes om toch terug te komen. Daarbij laat ze een bewonderenswaardig doorzettingsvermogen zien. Ze pakt alles aan om geld te verdienen en ze is bepaald niet op haar mondje gevallen.
‘Weer steekt de man zijn hand naar haar uit en ze snauwt: ‘Als je me nog eens aanraakt, krijg je een dreun!’ ‘Dit is er eentje met pit, daar houd ik wel van,’ grijnst hij traag.’
Jael is ook op veel op zoek naar rupsen om te tekenen. Het bestuderen en tekenen van de rupsen vergelijkt ze met het bestuderen van de Tora. Want: ‘Sibylla had eens gezegd: ‘Ook het allerkleinste wezen is door God geschapen. Door de schoonheid van insecten te laten zien, vertellen we dat God ook aandacht heeft voor de wezens die wij verguizen.’ Want God, of de Eeuwige zoals Jael hem noemt, speelt een grote rol in het boek. Jael heeft als Joodse veel te verduren. Maar ze scheld ook veel op de onreinen, het gojiem en dan met name op de Gereformeerden die ze vooral ook heel smerig vindt omdat ze had begrepen dat ze zich nooit wassen.
Jeanine de Vries heeft veel historisch onderzoek gedaan voor haar boek. Elk detail klopt. De beschrijvingen van de plaatsen waar Jael zich bevindt, tot aan de scheldwoorden die ze gebruikt, alles heeft De Vries bestudeerd.
‘De drukkerij zou vlak bij de Waag moeten zijn, maar ze ziet hem nergens. Pas als ze voor herberg Inde Raven staat, beseft ze dat ze de verkeerde kant op is gelopen. De mand met gerst, meel, anijszaad, beschuit en roggebrood trekt aan haar arm en ze neemt hem in haar andere hand.’
Wat het boek ook levensecht maakt is het gebruikt van de Friese en de Jiddische taal. Voor de Jiddische woorden en uitdrukkingen (zoals ‘Hob isj sop, hob isj gobbels’ oftewel ‘Heb ik soep, heb ik vorken’ ) staat achterin een verklarende woordenlijst. Voor het Fries niet, dus wie het Fries niet machtig is begrijpt daar net zo weinig van als Jael. Wat een mooi detail is.
De heldere, beeldende taal en de vele details maken het dat je je als lezer echt in het verhaal waant. Je leeft mee met Jael en haalt inspiratie uit haar kracht. Maar ze is ook een boze mopperende vrouw die heel veel op de wereld aan te merken heeft. Dat maakt het verhaal soms net iets te negatief. Maar desondanks leef je enorm met haar mee en krijg je ook respect voor haar manier van doen. Kortom een prachtig boek dat je niet onberoerd zal laten.
Jeal is een Joodse vrouw die huis en haard moet achterlaten omdat haar man Leib schulden heeft bij de verkeerde mensen. Ze gaat tegen haar wil in mee naar Franeker, waar ze voornamelijk bezig is met zo snel mogelijk terugkeren naar haar stad Amsterdam. Dat Jael erg ontevreden is met haar situatie blijkt wel uit het feit dat ze constant mensen de ‘Franse ziekte’ toewenst. In 1710, het jaar waarin het boek zich afspeelt, werd syfilis de Franse ziekte genoemd.
Vrouwen mochten niet alleen reizen dus Jael kan niet zomaar de boot over de Zuiderzee pakken. Daarom bedenkt Jael allemaal plannetjes om toch terug te komen. Daarbij laat ze een bewonderenswaardig doorzettingsvermogen zien. Ze pakt alles aan om geld te verdienen en ze is bepaald niet op haar mondje gevallen.
‘Weer steekt de man zijn hand naar haar uit en ze snauwt: ‘Als je me nog eens aanraakt, krijg je een dreun!’ ‘Dit is er eentje met pit, daar houd ik wel van,’ grijnst hij traag.’
Jael is ook op veel op zoek naar rupsen om te tekenen. Het bestuderen en tekenen van de rupsen vergelijkt ze met het bestuderen van de Tora. Want: ‘Sibylla had eens gezegd: ‘Ook het allerkleinste wezen is door God geschapen. Door de schoonheid van insecten te laten zien, vertellen we dat God ook aandacht heeft voor de wezens die wij verguizen.’ Want God, of de Eeuwige zoals Jael hem noemt, speelt een grote rol in het boek. Jael heeft als Joodse veel te verduren. Maar ze scheld ook veel op de onreinen, het gojiem en dan met name op de Gereformeerden die ze vooral ook heel smerig vindt omdat ze had begrepen dat ze zich nooit wassen.
Jeanine de Vries heeft veel historisch onderzoek gedaan voor haar boek. Elk detail klopt. De beschrijvingen van de plaatsen waar Jael zich bevindt, tot aan de scheldwoorden die ze gebruikt, alles heeft De Vries bestudeerd.
‘De drukkerij zou vlak bij de Waag moeten zijn, maar ze ziet hem nergens. Pas als ze voor herberg Inde Raven staat, beseft ze dat ze de verkeerde kant op is gelopen. De mand met gerst, meel, anijszaad, beschuit en roggebrood trekt aan haar arm en ze neemt hem in haar andere hand.’
Wat het boek ook levensecht maakt is het gebruikt van de Friese en de Jiddische taal. Voor de Jiddische woorden en uitdrukkingen (zoals ‘Hob isj sop, hob isj gobbels’ oftewel ‘Heb ik soep, heb ik vorken’ ) staat achterin een verklarende woordenlijst. Voor het Fries niet, dus wie het Fries niet machtig is begrijpt daar net zo weinig van als Jael. Wat een mooi detail is.
De heldere, beeldende taal en de vele details maken het dat je je als lezer echt in het verhaal waant. Je leeft mee met Jael en haalt inspiratie uit haar kracht. Maar ze is ook een boze mopperende vrouw die heel veel op de wereld aan te merken heeft. Dat maakt het verhaal soms net iets te negatief. Maar desondanks leef je enorm met haar mee en krijg je ook respect voor haar manier van doen. Kortom een prachtig boek dat je niet onberoerd zal laten.
1
Reageer op deze recensie