Het ware verhaal blijft ongeschreven
In de literaire wereld zijn diverse boeken verschenen over een van de meest harde en moeilijk te genezen psychische ziekten: anorexia. In Niets om het lijf waagt Kaat De Kock zich aan de psyche van iemand met anorexia. Haar verhaal over Marie moet de young adult van dit moment een kijkje geven in de wereld van de allesvernietigende ziekte die niemand ooit begrijpt.
Wanneer de lezer het boek openslaat, ontmoet hij de dan vijftienjarige Marie. De onzekere puber heeft een date met de superknappe negentienjarige Adam. Al snel ontdekt ze dat de relatie eigenlijk niet is zoals hij zou moeten zijn. Echter, Adam is knap en stoer en als hij haar vriend is, is dat geweldig. Toch knaagt er iets.
Thuis heeft ze het al niet veel beter: haar ouders begrijpen haar niet en ze kan zichzelf niet zijn. Was ze maar zoals haar negentienjarige zus. Dan was het leven vast makkelijker.
Wanneer blijkt dat Adam op een feestje zoent met een ander, is het leven voor Marie kapot. De opmerking van een van Adams vriendinnen zal haar verdere leven bepalen: ‘Als jij wilt geloven dat Adam een klein, dik kindje verkiest boven een vrouw als ik, dan is dat leuk voor jou.’ Marie start met zelfbeschadiging en een streng dieet.
Direct in de eerste bladzijden schept De Kock, middels een verhaal vol simpel taalgebruik, helaas een clichématig beeld van het meisje met problemen. Marie wordt niet begrepen door haar ouders, haar ouders zitten haar op de nek en ze heeft een knappe vriend die eigenlijk niet goed voor haar is. Enig unieke puntje in dit beeld is de vriendin van Marie: Melissa. De Kock doorbreekt het – misschien nog steeds aanwezige – taboe op lesbische relaties: Melissa heeft een vriendin en dat is oké. Marie zelf blijkt het schoolvoorbeeld van de leerlinge die later ziek zal worden. De Kock is hierbij niet vernieuwend. Waarom geen doodnormaal meisje? Een perfectioniste?
Ook het verdere verhaal berust op vooroordelen omtrent anorexia en zelfbeschadiging. Het komt misschien overeen met het verhaal van weinig meisjes die ermee in aanraking zijn gekomen, maar raakt het gros niet. De Kock creëert met Marie een meisje dat perfect voldoet aan het beeld van de anorexiapatiënt zoals dat veelvuldig aangehaald wordt: ze is onzeker over zichzelf, wil afvallen, liegt en bedriegt. Hoewel dit beeld op diverse punten klopt, schaadt het op een aantal belangrijke punten de werkelijkheid. Menig anorexiapatiënt is helemaal niet ongelukkig met zijn of haar gewicht, vindt zichzelf niet te dik en wil best wel eten, maar kan het niet. Marie lijkt vanaf de eerste bladzijde te eenzijdig belicht.
Ditzelfde zie je terug in het gedrag van Marie. Ook hier bevestigt De Kock vooroordelen, in plaats van dat ze ze écht doorbreekt. Ergerlijk daarbij is de manier waarop ze Marie haar normale leven laat volgen. Impliciet schept ze daarmee het beeld dat anorexia lange tijd amper invloed heeft op het leven, terwijl de gedachtegangen vanaf moment één heel anders zijn. Kleine opmerkingen over de haaruitval van Marie, de kou, de problemen met het concentratievermogen, de duizeligheid en het gebrek aan gevoelens laten zien dat er wel degelijk problemen zijn. Echter, ze worden zo naar de achtergrond gewerkt dat ze nauwelijks écht van invloed lijken. Het lijkt bijzaak; het gewone leven gaat door. Er mag haast niet over gesproken worden, zo lijkt het.
Niets om het lijf vertegenwoordigt, zo schrijft De Kock in een interview op Clavis Young Adult, het meisje dat niet terechtkomt in een eetstoorniskliniek of een ziekenhuis. Ze schrijft dat ook deze meisjes serieus genomen moeten worden en dat is een zeer sterke gedachte. Helaas komt dit onvoldoende uit de verf. Ze schetst met Marie een ander beeld en geeft, mijn inziens, bij vlagen de ernst van de situatie weinig ruimte.
Tegen het einde van de roman lijkt het verhaal op te leven. De razernij van haar vriendin Melissa zet de lezer in de juiste richting en even raakt het je echt. Ook kleine uitingen van Marie raken de waarheid: ‘Maar aangezien ik mijn harde werk niet teniet wil doen, wil ik eerst een buffer creëren. Ik wil nog één kilo afvallen zodat ik toch een 3 op de weegschaal blijf houden als ik weer wat bijkom.’ Helaas krijgt juist déze kant van de stoornis te weinig aandacht. Een wonderbaarlijk slot duwt het boek terug in de hoek van het algemene ziektebeeld en creëert zo opnieuw een ergerlijk beeld: herstellen gaat niet zomaar, al doet Marie, die slechts een paar bladzijden vertelt over deze zes maanden, anders vermoeden.
Waar Niets om het lijf een roman had kunnen zijn over de échte strijd van iemand met anorexia, blijft het een roman die het algemene beeld in stand houdt. De Kock geeft een aantal keer een goede voorzet, maar houdt juist díe elementen onderbelicht. Zo ontstaat helaas een verhaal dat zich nog steeds niet onderscheidt van alle andere romans.
Reageer op deze recensie