Vier kleine visjes, die zwommen naar de zee
Nadat Bon Jon en Jan door de Exit naar buiten zijn gegaan, blijven Olivia, mevrouw Van Dam, Willem en Erdim achter in het gebied Out There. Hun avontuur gaat verder in De gordiaanse kloof, het tweede deel uit de serie ‘Out There’. Wederom zet Manon Spierenburg een goed doordacht en uniek verhaal neer. Helaas blijven de sterke typeringen uit het eerste deel meer en meer achterwege; de personages verworden langzaam papieren mannetjes en vrouwtjes.
Het viertal is op aanraden van Amerouder op weg naar Mauris Operimentum. Nu Bon Jon met zijn Sleutel door de Exit is gegaan, hebben de anderen ook weer hoop: zij hopen hun Sleutel en hun Exit ook te vinden, om zo terug te keren naar hun eigen wereld. Alleen Willem heeft andere plannen. Voor hij teruggaat naar de maatschappij, wil hij tweelingbroer Jan terughalen en redden. Die dook namelijk zonder een Sleutel door een Exit. Bij Mauris vinden ze hun nieuwe opdracht: ‘Men vindt de Sleutel daar waar men nog nooit geweest is. (…) De onontgonnen paden die ons leiden naar die ene bestemming, datgene wat we nooit onder ogen hebben gezien en wat voor ieder ongelijk is.’
Hoewel de lezer midden in het verhaal van Spierenburg valt, twee jaar na het verschijnen van boek één, voelt het aan als vallen in een gespreid bedje. Vanaf de eerste letter is De gordiaanse kloof te volgen en zijn de personages herkenbaar. De lezer die in het eerste deel genoot van de fantasierijke wereld waarin de personages laveerden, kan zijn hart ophalen: wegzakkende vloeren, bijzondere dieren en niet-realistische gebeurtenissen sieren ook dit deel. Bovendien is de wereld van de mythen, sagen en andere verhalen – hetzij minder dan in het eerste deel – voldoende vertolkt met onder andere verwijzingen naar Arthur, Alice in Wonderland en Bijbelse verhalen.
Hoewel Spierenburg ook in dit deel de grens tussen ‘acceptabel’ en ‘over de top’ opzoekt als het gaat om de fantasierijke wereld (‘Ze eten allemaal een stukje en beginnen te groeien, en te groeien, net zolang totdat ze weer boven de ronde tafel uit steken.’), blijft ze nu vaker aan de goede kant. De gordiaanse kloof is weliswaar onrealistisch en fantasierijk, je kunt tot op zekere hoogte mee in het verhaal.
De manier waarop Spierenburg de spanning opbouwt versterkt dat. Enerzijds beschrijft ze de wereld van de personages in Out There. Zij maken de ene na de andere spannende gebeurtenis mee en moeten leren leven met alle onzekerheden die het landschap met zich meebrengt. Naast die onzekerheid spelen vragen als hoe het met Jan zal gaan en wie er het eerst Out There kan verlaten. Het verhaal wordt af en toe opengebroken met passages over Bon Jon in Parijs. Ook zijn verhaal is, met het vertrek uit Out There, niet afgelopen. Als lezer maak je stapje voor stapje mee wat de gevolgen van zijn vertrek zijn geweest. Jammer genoeg blijft zijn rol in De gordiaanse kloof minimaal en oppervlakkig. Meer aandacht naar Bon Jon had een bijzondere vorm van verdieping kunnen brengen.
Helaas gooit de schrijfstijl van Spierenburg roet in het eten. Waar het in het eerste deel zorgde voor een onnodige rem in het verhaal, lijkt het hier vooral een muur te plaatsen tussen personages en lezer. Zwak geformuleerde zinnen (‘Het klinkt gebiedend, en tegelijkertijd ook verontrustend, dus Willem en mevrouw Van Dam bekijken Olivia nu ineens ook onderzoekend,’) en een verteltrant die bij vlagen meer leunt op telling dan showing maken dat de lezer moeilijk echt tot de personages kan komen: ‘Tegenstrijdige gedachten verscheuren Olivia. Het doet pijn.’
Gelukkig staat ook nu de boodschap van Spierenburg als een paal boven water. Ze borduurt voort op de gedachtegang en problematiek uit het eerste deel en voegt daar nieuwe elementen aan toe: ongewilde kinderloosheid, twijfelachtige vriendschappen en ziekte. Wederom laat ze zien dat de keuze in de parallelle wereld invloed heeft op alles. De gordiaanse kloof maakt, net als het eerdere deel uit de serie, nieuwsgierig. Wat gebeurt er met de vier kleine visjes in de zee?
Reageer op deze recensie