Typische reis volgens Riordans recept
Wie geniet van de actievolle queesten in de boeken van Rick Riordan kan met De hamer van Thor, het tweede deel in de 'Magnus Chase'-serie zijn hart ophalen. Het boek vormt een perfect uitgewerkte moderne versie van een Arthurroman; magische elementen incluis. Riordan neemt de lezer mee naar De Negen Werelden en laat hem kennismaken met de Noorse goden middels, opnieuw, een strijd tussen goed en kwaad.
Net als in het eerste deel van de serie volgt de lezer Magnus, de zoon van een god. Magnus en Samirah (Sam) horen van bok Otis dat Thor een belangrijk voorwerp kwijt is: zijn hamer. Hij nodigt de jongeren, vlak voor hij een verdrietige dood zal sterven, uit de hamer terug te vinden: ‘Als het ‘zekere voorwerp’ daar is zal het lastig worden om het terug te halen – het bevindt zich onder de grond en wordt bewaakt door krachtige magie. Je zult je vrienden nodig hebben – de dwerg en de elf.’ Magnus trommelt Blitz en Heartstone op om het voorwerp terug te vinden. Vlak voor hun vertrek worden ze echter geconfronteerd met aartsvijand Loki. Hij gooit op alle mogelijke manieren roet in het eten.
Met een op het oog origineel verhaal toont Riordan de aloude strijd om de macht. Hij verpakt deze strijd, net als in vele Riordanboeken, in het jasje van een klassieke queeste, dat hij combineert met de Noorse mythologie en moderne elementen. Daarin lijkt alles te kloppen. Zoals een klassieke Arthurroman betaamt wordt de held in het verhaal op allerlei momenten tegengezeten in zijn zoektocht, moet hij keer op keer opdrachten – van bijvoorbeeld reuzen - vervullen om verder te komen en moet hij zeer regelmatig een zware strijd leveren. Het gevolg is een avontuurlijk verhaal waarbij Magnus van het ene probleem in het andere probleem lijkt te raken. Leidraad daarbij lijken de terugkomende runetekens. Ze vormen een houvast voor de lezer en voor Magnus Chase.
‘Daarbij was de aanblik van duizenden einherjaren met Hawaïhemd en bloemenslinger alsof je een neonverfgranaat tussen je ogen kreeg.’ Ook qua schrijfstijl past De hamer van Thor tussen alle andere boeken van Riordan. Bij vlagen zoekt Riordan creatieve vormen van beeldspraak, waarbij hij regelmatig humor inzet om de lezer te laten ontspannen. Middels een ik-perspectief weet hij de lezer vrijwel direct midden in het verhaal te plaatsen en mee te sleuren. Helaas verkiest hij, net als bij andere boeken, de weg waarbij hij de hoofdpersoon de lezer af en toe aan laat spreken. Magnus kruipt uit zijn eigen verhaal, om de lezer te duiden dat hij óver zijn eigen verhaal vertelt en oordeelt: ‘Word ik opeens die vreemde levendige nachtmerries in geknikkerd. Héél irritant.’ De talloze extra informatievormen, soms zeer flauw van aard -‘Het zwaard had een punt. (Sorry, ik blijf die woordgrap maar maken.)’- en oordelen die op deze wijze ontstaan trekken de lezer keer op keer uit het werkelijke verhaal. Het vormt een schril contrast met de andere passages, waarbij showing overduidelijk overheerst.
Her en der in het verhaal verwerkt Riordan bijzondere thema’s. Zo maakt hij het gevoel van falen, het machtsgevoel en gendergevoelens bespreekbaar. Helaas verblijdt Riordan de lezer te weinig met deze diepere drijfveren en filosofische vraagstukken. Met gesprekken tussen Magnus en gender Alex lijkt het even raak, maar Riordan smoort het keer op keer in de kiem: de actie staat voor het gesprek.
‘Ik heb echt de pest aan puzzels. Had ik dat al eens gezegd?’ Hoewel De hamer van Thor qua actie en verhaalverloop vermaakt, verstoren elementen als het high five gevende zwaard Jack en de trillende bowlingtas de orde keer op keer. Ze vormen hinderlijke verhaalgegevens die allesbehalve realistisch zijn. De daarbij typische schrijfstijl van Riordan lijkt het boek enerzijds bijzonder te maken, maar zorgt tegelijkertijd voor vertwijfeling: het is bij vlagen kinderachtig of haalt je uit het eigenlijke verhaal. De hamer van Thor wankelt, maar wordt gered door het actievolle verhaal.
Reageer op deze recensie