Toets komt nog één keer tot leven, maar dan nét even anders
“Je moest voldoen aan de verwachtingen die men van je had. Je leefde achter een masker.”
In De jongen achter het masker brengt Greet Beukenkamp ons bijna 3300 jaar terug in de tijd, de tijd van Toetankhamon. Middels historische feiten creëert Beukenkamp een eigen verhaal en wekt ze Maïa, Toets’ verzorgster, tot leven. Beukenkamp slaat daarbij, gelukkig, de welbekende regeerperiode van Toets over, en focust zich op indrukwekkende wijze op het leven na Toets dood. Daarmee slaat ze de spijker op de kop: De jongen achter het masker is nét even anders.
Beukenkamp start haar verhaal waardig: “Om het verhaal goed te begrijpen is het belangrijk iets te weten over de geschiedenis voorafgaand aan de regering van farao Toetankhamon.” In vogelvlucht doceert ze ons de geschiedenis voor Toets regeerperiode, voor we naar Maïa’s verhaal gaan. Maïa komt in beeld wanneer Toets overlijdt. Hij laat vrouw Ankh achter en Maïa neemt de zorg voor Ankh op zich. Via Maïa krijgen we een beetje informatie over Toets. Meerdere malen duikt ze weg in haar gedachten en spreekt ze de dode Toets rechtstreeks aan, middels de goedgekozen ‘je’-vorm. Waar deze truc in het begin gaat vervelen door de herhaling ervan, blijkt dezelfde truc naarmate het verhaal vordert van groot belang: Maïa’s herinneringen wekken Toets tot leven. Toets blijkt niet alleen de stoere, jonge farao te zijn. Via Maïa leren we de echte farao kennen: “‘Ik ben juist blij,’ zei je, ‘want ik wil helemaal geen farao worden.’”
In afwachting van de graflegging moet Ankh een nieuwe echtgenoot kiezen. Al snel biedt de gemene Horemheb zich aan. Om te voorkomen dat Ankh met hem moet trouwen, zoekt ze haar heil bij een Hettische prins. Echter, om met hem te kunnen trouwen, moet ze tot die tijd Horemheb ontvluchten. Ondertussen krijgt Maïa opnieuw gevoelens voor haar oude liefde en stadsgenoot Nakhtmin. Wanneer de gevoelens wederzijds blijken te zijn, blijken die gevoelens de plannen van Nakhtmins vader Aye te verstoren. Hij wil dat Nakhtmin koning wordt. Op de dag dat Maïa een slang in haar bed aantreft, besluit ze samen met Ankh en Nakhtmin te vluchten naar Mendes.
De jongen achter het masker is rijk aan geschiedenisfeiten. Beukenkamp wekt middels zorgvuldig gekozen details – Toets benen zijn niet even lang, zijn voet is kapot en zijn been is verbrijzeld – de indruk haar geschiedenis te kennen. Ze gebruikt de feiten om fictie te creëren en maakt daarmee toch haar eigen verhaal. Daarbij maakt ze Maïa en Ankh tot levensechte personages uit de tijd van de farao. Niet alleen handelingen en de couleure locale passen in die tijd, ook opmerkingen van de koninklijke leden sluiten aan: “‘Kist?’ herhaalt Ankh. ‘Kistén zult u bedoelen. U denkt toch niet dat ik aan één kist genoeg heb?’” Eenieder zal zich kunnen verplaatsen in één van de protagonisten. Ook Toets wordt, middels een bijzondere constructie vol emotionele herinneringen van Maïa, een mens van vlees en bloed: “‘Ik ben ook niet verdrietig dat ik geen mama meer heb, hoor’, fluisterde je in mijn oor. ‘Ik heb jou toch?’”
De graflegging van Toets nadert en Ankh zal de nieuwe voorbereidingen moeten treffen, haar huwelijk met een Hettische prins lijkt verder weg dan ooit. Beukenkamp bouwt de suspense in De jongen achter het masker zorgvuldig op. Hoewel menig lezer aan zal zien komen dat dingen in het leven van Ankh en Maïa door noodlottige wendingen verkeerd zullen gaan, blijft het verhaal indrukwekkend en boeiend. Uitgebreide beschrijvingen, prachtige dialogen en emotionele gedachtegangen sieren Maïa’s verhaal op bijzondere wijze en maken het verhaal uniek.
De jongen achter het masker eindigt gehaast en onvolledig. Toch weet Beukenkamp de lezer te verrassen met haar slotpassages. Daarmee sluit ze Maïa’s verhaal waardig af. Dit boek bevat bijna alle facetten – van prachtige beschrijvingen en mooie dialogen tot diepgang middels het Icarus-motief – voor een goed boek en wordt daarmee een echte must-read met een verhaal dat nét even anders is.
Reageer op deze recensie