Strijden tegen Caratacus doet pijn
Rond 44 voor Christus streden de Romeinen in grote getalen tegen de wereld. Het Brittannische leger, onder leiding van Caratacus, bezorgde de Romeinen veel pijn. Simon Scarrow verwerkt de geschiedenis over deze bevelhebber en zijn gevecht met de Romeinen in De prooi van de adelaar. Deze geschiedenisroman, vertaald door Miebeth van Horn en René van Veen, doet de geschiedenis herleven.
Scarrow richt zich in de roman op de Romeinse kant van het verhaal. Hoofdpersonages Macro en Cato vechten onder Maximus. Ze krijgen van generaal Plautius de opdracht Caratacus te verslaan, maar alles loopt anders dan gepland. Het gevecht slaat de verkeerde kant op en de Romeinen leiden een nederlaag. Generaal Plautius moet, om zijn eigen hachje te redden, een straf uitdelen. Samen met Narcissus bedenkt hij een manier om de schuld bij de onschuldigen neer te leggen. Plotseling blijkt Cato zijn toekomst niet meer zo zeker te zijn.
Met een vrij moeilijke start probeert Scarrow uiteen te zetten wat er aan de hand is. De bevelstructuur die aan het begin van het verhaal gegeven wordt, blijkt daarbij van essentieel belang. Het is voor de lezer een worsteling door de namen, de functies en de gebeurtenissen. De dubbele verhaallijn – enerzijds Macro en Cato, anderzijds Narcissus – helpt daar in eerste instantie niet bij: het maakt het verhaal moeilijk te plaatsen.
Toch nodigt De prooi van de adelaar uit tot lezen. Het is de uiterste gedetailleerdheid waarmee Scarrow te werk gaat die het verhaal bijzonder goed leesbaar maakt. De enscenering – oorlogsgebied in 44 voor Christus – is perfect en uitermate aantrekkelijk. De lezer waant zich – mede door het jargon (‘latrines’) - tussen de Romeinen en vecht en denkt mee. Scarrow geeft veel details over de oorlog en schrijft daarbij beeldend:
‘Ze waren allemaal van hun ingewanden ontdaan; hun huid en spieren waren weggeklapt en aan hun zij vastgezet zodat het rauwe, rode vlees en de botten van hun borstholte zichtbaar waren. Hun ingewanden lagen aan hun voeten, waar ze zich hadden verzameld in een dofgrijze, purperrode hoop.’
Het is de combinatie van alle elementen die het tijdsbeeld in De prooi van de adelaar doet kloppen. Scarrow voegt aantrekkelijke dialogen toe en neemt de lezer nog verder mee in de Romeinse wereld.
Hoewel het verhaal in grote lijnen voorspelbaar is, blijft het allesbehalve saai. Het zijn de personages die zorgen voor de verrassing. Vooral Cato en Macro, de eigenlijke slachtoffers, zorgen met hun gedragingen voor vernieuwing. Tegelijkertijd is ook de geschiedenislaag in het verhaal van grote waarde. Waar tot in den treure geschreven wordt over WO I of WO II lijken de oorlogen uit de verre geschiedenis minder aantrekkelijk. Het gevolg is dat deze wereld minder bekend is, waardoor het interessant wordt.
Scarrow blijft in zijn verhaal bij gegevens uit de geschiedenis en geeft er vervolgens zijn eigen draai aan door er psychologische spanning en avontuur aan toe te voegen. Daarbij laat hij klassieke motieven naar voren komen: macht, eer en roem. Met een perspectief dat afstand houdt van de personages gunt hij de lezer bovendien een helikopterview, iets wat het verhaal versterkt.
Al met al is De prooi van de adelaar zeker een verhaal dat mag blijven. Het verhaal van de Romeinen in hun strijd tegen Caratacus vertelt ons nét wat we misschien nog niet wisten.
Reageer op deze recensie