Soms is het beter iets niet te durven
Menig jeugdboek beslaat het thema oorlog. Vooral de Tweede Wereldoorlog blijft een geliefd onderwerp. Je kunt er immers spannende en goede boeken over schrijven. Het onderwerp raakt daarmee misschien wat dood geschreven, zowel in de jeugdliteratuur als in de volwassenenromans. Ria Lazoe waagt zich toch aan dit overbekende onderwerp en brengt bij Clavis Het pistool uit. Het boek richt zich anders dan vele andere oorlogsboeken op een andere periode uit oorlogstijd: de tijd vlak na de bevrijding. Daarmee is Lazoe vernieuwend en kan ze tóch een spannend boek schrijven.
‘Het wapen lag in zijn handen alsof het ervoor gemaakt was, en hij had nog maar jongenshanden. Wat een machtig gevoel…’ Het is een paar dagen na de officiële bevrijding van Nederland wanneer Jan een wapen in een holster aantreft. Hij vermoedt dat het van de Canadees Charlie is en besluit het te verstoppen. Charlie neemt het immers toch niet mee: ‘Hij, de kleine Jan Prinsen, was nu de baas over drie kogels.’ Met dit wapen kan hij misschien weerstand bieden aan de grotere Kees en Wouter en wordt hij niet langer als ‘soft’ of ‘klein’ gezien.
Aan de andere kant van Nederland zitten Ziska en Loes in een kamp. Ze zijn gevangen genomen omdat ze kinderen zijn van NSB’ers. Wanneer de meiden horen dat ze misschien naar een ander kamp overgebracht zullen worden, besluiten ze dat dit het moment is om het kamp te verlaten. Ze vluchten en beginnen aan hun reis naar de vrijheid.
Met veel oog voor detail leidt Lazoe haar verhaal in. Ze besteedt veel aandacht aan de kleine dingen, waaronder aan de manier waarop Jan het wapen bestudeert, en schetst zo een scenische omgeving voor de lezer. Tegelijkertijd zet ze met de drie hoofdpersonen interessante figuren neer. Jan valt op vanwege zijn toekomstplannen. Zou hij wraak kunnen nemen op Franschman, de man die zijn vader van hem wegnam? Zou hij stoerder worden nu hij een wapen heeft? De meiden zijn daarentegen zo ‘fout’ als het maar kan. Toch? Ze zijn immers kinderen van NSB’ers. Lazoe doorbreekt dat taboe direct en maakt van de meisjes dames die je hart stelen. Ze laat zien dat kinderen van NSB’ers er niet voor gekozen hebben en misschien beter verdienen. Ziska en Loes brengen spanning in het verhaal: lukt het hun te ontsnappen? En wat doen ze daarna?
Middels veel korte, spannende gebeurtenissen houdt Lazoe haar plot aantrekkelijk. Haar taalgebruik is simpel, maar direct. Het past bij de jeugdige doelgroep: geen lange ingewikkelde zinnen, maar heldere beschrijvingen en veel dialogen. Ziska en Loes komen in aanraking met Jan en zijn vrienden en mogen bij de opoe en moeder van Jan blijven, ondanks hun achtergrond: ‘Nee, zulke meisjes konden geen NSB’ers zijn, anders was opoe toch niet zo aardig tegen hen geweest.’ Daar komen de twee verhalen samen en ontstaat een nieuw, interessant en spannend verhaal met het pistool in de hoofdrol. Regelmatig geeft Lazoe de lezer, door de perspectiefwisseling tussen Jan en Loes, een informatievoorsprong. Tegelijkertijd rijzen vragen over de afloop. Vakkundig stelt Lazoe de antwoorden uit; je moet het boek tot de laatste bladzijde lezen om echt álles te weten en regelmatig beland je op het verkeerde spoor.
Het pistool bevat een verhaal over de periode net ná de oorlog. Lazoe nuanceert het beeld over NSB’ers en hun kinderen: ‘O, maar als je NSB’er bent, hoef je toch niet slecht te zijn?’ Ze laat NSB-kinderen aan het woord en verwerkt hun belevingen, alsmede de belevenissen van een Nederlandse jongen in de periode kort na de oorlog, in een super spannend verhaal voor jeugd. Daarmee onderscheidt ze zich nét van menig ander oorlogsboek.
Reageer op deze recensie