Emotioneel eerbetoon en zoektocht naar jezelf
Met Ik zie je tussen de wolken begeeft Maren Stoffels zich zeker niet op een nieuw pad. Schrijvers als Jacques Vriens met Achtste groepers huilen niet of John Green met Een weeffout in onze sterren gingen haar al voor: zij schreven een boek over de verschrikkelijke ziekte kanker. Gelukkig is Stoffels op dat gebied tóch een beetje vernieuwend. Het is niet haar hoofdpersoon Lauren die geconfronteerd wordt met de ziekte. Nee, het is een stoer jongetje van acht, Casper. Stoffels bespreekt met Ik zie je tussen de wolken diverse grote thema’s op zeer toegankelijke wijze.
‘Met Jasmijn zou ik vliegen, voor Casper zou ik breien.’
Stoffels begint haar verhaal met Lauren. Lauren zit bij schoolpsychologe Loes. Ze snijdt zichzelf met een zakmes en op school gaat het allesbehalve goed. In een uiterste poging Lauren op het juiste pad te krijgen, wil Loes dat Lauren in ieder geval haar stage gaat doen. En wel in het ziekenhuis als buddy van een doodziek jongetje; Casper.
Helaas is dit begin allesbehalve verrassend. Lauren lijkt een puber die tot over haar oren in de problemen zit en al vrij snel wordt duidelijk dat dit alles met haar gezinssituatie te maken heeft. Haar broer Dex wordt een steeds professionelere voetballer en maakt kans op een carrière als profvoetballer. Haar andere broer, Luuk, is heel slim. En Lauren? Die kan volgens haar ouders alleen maar zorgen voor problemen. Het gevolg is, natuurlijk, een ontevreden meisje dat haar verhaal niet kwijt kan. Ze zoekt de oplossing in automutilatie.
Om alle verhalen te kunnen vertellen hanteert Stoffels een zeer gefragmenteerde verhaalstijl. Met zeer snelle scènewisselingen - waardoor Lauren dan thuis is, dan weer bij vriendje Sepp, in het ziekenhuis of bij Loes - houdt Stoffels het verhaaltempo hoog, maar creëert ze een fragmentarisch geheel. Daarmee bemoeilijkt ze de weg naar een toegankelijk verhaal. Weliswaar lijkt het verhaal interessant door alle gebeurtenissen; een échte doorlopende lijn lijkt af en toe zoek. Gelukkig verandert dat.
In het ziekenhuis ontmoet Lauren de zieke achtjarige Casper en de oudere, zieke Jasmijn. Ondertussen krijgt ze een relatie met voetballer Sepp. Waar Lauren het buddy-zijn in eerste instantie verschrikkelijk vindt, verandert dit wanneer Casper een plekje in haar hart verovert. Tegelijkertijd krijgt ze steeds meer gevoelens voor de tegendraadse Jasmijn. Ze gaat twijfelen aan haar relatie met Sepp en meer en meer gaat ze zich inzetten voor de doodzieke Casper. Ze probeert zijn leven zo goed mogelijk te maken.
Langzaam maar zeker verovert Lauren ook het hart van de lezer. Het zijn Stoffels directe dialogen die het verhaal aantrekkelijk maken en het is de laagdrempeligheid van Ik zie je tussen de wolken die zorgt voor luchtigheid. Stoffels wisselt plezier en verdriet mooi af en legt zo een goede basis voor een belangrijk verhaal. Met de vaak vrolijke Casper zet ze een allesbehalve zieke jongen neer en met de tegendraadse Jasmijn geeft ze een interessante draai aan het verhaal. Tegelijkertijd creëert ze met de puberale Lauren een bijzonder meisje dat voor menig lezer begrijpelijk wordt door haar gedetailleerde gedachten. Hoewel het verhaal uiterst voorspelbaar is en een overkill aan onvolledig uitgewerkte thema’s – leukemie, homoseksualiteit, automutilatie, seks - bevat, blijft het aantrekkelijk.
Stoffels scoort gemakkelijk door haar lezer te confronteren met een doodziek kind. Niets werkt zo emotionerend als een verhaal over leven en dood, waarbij het om een onschuldig kind gaat. En dat is ook in Ik zie je tussen de wolken het geval. Met een hartverscheurend einde, waarbij Lauren grip op haar leven dreigt te verliezen, weet ook Stoffels de lezer te ontroeren: ‘‘Gaan we winnen, Lauren?’ vroeg Casper.’
Ik zie je tussen de wolken is een behoudend boek met een mooi, voorspelbaar en tevens bevredigend einde. Stoffels creëert met haar toegankelijke verhaal een opening in de moeilijke weg van ziektes en persoonlijke problemen. Waar het verhaal op diverse plaatsen het laatste zetje tot volledig begrip of emotionele betrokkenheid mist, maakt het toch indruk. ‘Het leek wel of mijn lichaam iets wist wat mijn hoofd nog niet kon bevatten.’
Reageer op deze recensie