Waar zijn dan die echte mensen?
De titel van de verzamelbundel van Pascal Cuijpers doet humor vermoeden: Leraren zijn net echte mensen. Het betreft een verzameling van zijn columns, gedichten en korte verhalen die hij eerder schreef, over zijn leerlingen en het onderwijs. Helaas komt menig lezer bedrogen uit. Leraren zijn net echte mensen is niet meer dan een verzameling verhalen óver het onderwijs, niet vanúit het onderwijs. Slechts de gedichten kunnen echt verrassen. Verder behelst Leraren zijn net echte mensen voornamelijk een portie kritiek in een open deur.
Cuijpers keert zich in zijn op zichzelf gevarieerde verhalen voornamelijk tegen de huidige maatschappij met de regels en wetgevingen. Het Lerarenregister moet het ontgelden, evenals CITO of de plannen van de ministers. Daarmee begeeft Cuijpers zich op bekend terrein. Voor menig onderwijskenner vertellen zijn columns dan ook vrijwel niets nieuws, of misschien zelfs oud zeer: dat het onderwijs gebreken kent, weten we allemaal. Dat we daar weinig mee kunnen, weten we allemaal.
Daarbij is Cuijpers menigmaal belerend van aard: ‘Dat de invloed van de ouders tijdens de eerste globale 20 tot 25 jaar een enorm stempel kan drukken op de ontwikkeling van een kind, mag duidelijk zijn. Maar er moet ook ruimte overblijven voor het stimuleren van autonomie, waarbij een kind juist gebaat is bij het zelf zoeken naar creatieve oplossingen.’ Die belerende houding veroorzaakt enige vorm van allergie: niemand is op zoek naar een opvoedboek.
Hoewel Cuijpers zeker bekende elementen gebruikt in zijn verhalen en columns, en daarmee de lezer tot op zekere hoogte meeneemt in zijn wereld, mist de snedige scherpte. Bij vlagen overheersten flauwe grappen (‘Het kabinet kan hier wellicht een vooraanstaande rol in spelen en ervoor gaan zorgen dat elk kind op zijn minst de mogelijkheden krijgt om, naast de taal- en rekenvaardigheden, de tekenvaardigheden te mogen ontdekken en te optimaliseren. Ik teken hier in elk geval voor.’) en scoort Cuijpers te gemakkelijk met het aanhalen van algemeen bekende zaken, zoals de CITO-kansenongelijkheid.
Wat helaas grotendeels achterwege blijft in de bundel van Cuijpers zijn de positieve verhalen over de lespraktijken zelf; er is een gebrek aan pakkende lespraktijk. Jammer, want juist daar liggen de kansen om te laten zien hoe mooi het onderwijs is. Nu lijkt het optimisme waar Cuijpers in het eerste verhaal over spreekt gevlogen. Slechts in de gedichten en een enkel verhaal komt de échte onderwijswereld met al zijn humor en bijzonderheden naar voren. Alleen daar laat Cuijpers zien dat leraren net echte mensen zijn, met verdriet, angst, stress, blijdschap en onzekerheden. Op alle andere plekken legt hij de nadruk maar al te graag op hetgeen er niet goed gaat of hetgeen anders zou moeten.
Leraren zijn net echte mensen laat maar op weinig plekken zien wie leraren zijn. De huis-tuin-en-keukenleraar met de gemiddelde leerling krijgt nauwelijks stem. Hoewel Cuijpers zeker goed zicht heeft op de ontwikkelingen en de kansen en beperkingen in het onderwijs, mist hij kracht in zijn betogingen door het gebrek aan concrete situaties. Wat resteert zijn bijzonder mooie, gevarieerde gedichten en een reeks columns verhalen over het onderwijssysteem. Het echte onderwijs blijft achter.
Reageer op deze recensie