Die verrekte Dorks; alle do’s and don'ts
Iedereen kent ze wel: dorks. Niet? Dan ben je met Totaal nutteloos wetenschappelijk onderzoek naar Dorks van Alison Hughes aan het juiste adres. Het humoristische wetenschappelijke verslag, vertaald door Esther Ottens, laat je binnen no time weten wat dorks zijn, hoe je ze kunt herkennen, hoe ze ontstaan en belangrijker nog; of ze te verslaan zijn.
J.J. Mulder doet voor zijn school een nutteloos wetenschappelijk onderzoek naar dorks. Hij verslaat zijn onderzoeksgegevens in een humoristische roman voor jongeren. Vanaf de eerste bladzijde is zijn verhaal aantrekkelijk. Het grijpt de lezer en laat niet meer los. Na een indrukwekkende inhoudsopgave, waarin hij de lezer laat zien dat hij veertien hoofdstukken over dorks kan schrijven, gaat hij nader in op het fenomeen. Hij beschrijft interessante onderwerpen zoals de dorks door de jaren heen, vanaf welke leeftijd je een dork kunt worden, of dorks-zijn erfelijk is en hoe je dorks kunt herkennen. Uiteindelijk trekt hij zijn eigen conclusies.
Het wetenschappelijk onderzoek valt op vanwege de toonzetting. Vanaf de eerste letter zet Hughes de middelen humor en herkenbaarheid in om de lezer te veroveren. Hij haalt bekende dorks uit ‘Harry Potter’, The Grinch en sprookjes naar voren om te laten zien dat we ons hele leven al met dorks geconfronteerd worden. Zelfs de uitvinder van het vuur was fout: ‘Wij weten beter. Wij weten dat hij eigenlijk de eerste dork was.’ JJ. Mulder plaatst zich met deze woorden op dezelfde hoogte als de lezer: het is ‘wij’ tegen ‘zij’.
En dat ‘wij’ tegen ‘zij’ blijkt ook uit de rest van het verhaal. Al snel blijkt Totaal nutteloos wetenschappelijk onderzoek naar Dorks een diepere laag te bevatten: het is een epistel tegen mensen die rotgedrag vertonen. J.J. Mulder hamert er keer op keer op dat dorks ontoelaatbaar gedrag vertonen en vergroot de situaties op zo’n manier dat het ook voor de lezer overduidelijk is: dorks zijn dorks, zeker weten. Mulder gebruikt daarbij de actualiteit om de lezer ervan te doordringen dat dorks ook in de tegenwoordige tijd bestaan. Pesterijen in de klas en schelden op de scheidsrechter is bijvoorbeeld echt gedrag van dorks; iedereen zou het moeten afkeuren, want het is – aldus J.J. Mulder – dom gedrag.
Tegelijkertijd bevat het onderzoek van J.J. Mulder een educatieve laag. Op zeer speelse wijze, en bijna ongemerkt, leert de onderzoeker de lezers hoe je onderzoek moet doen; je leert bijvoorbeeld grafieken lezen. Mulder kiest moeilijke, maar passende woorden voor zijn onderzoek en legt tussen neus en lippen uit wat het betekent: ‘Als mensen het over dorks hebben, zeggen ze vaak niet wat ze echt bedoelen. Ze gebruiken eufemismen, wat aardiger woorden zijn die beter klinken maar eigenlijk hetzelfde betekenen.’
Totaal nutteloos wetenschappelijk onderzoek naar Dorks is van begin tot einde succesvol. Elk hoofdstuk weer weet Hughes de lezer te voorzien van nieuwe weetjes. Zelfs de docenten krijgen ervanlangs: het onderzoek vertelt de do’s and don’ts. Een creatief en zeker humoristisch einde maakt van het onderzoek een mooi afgerond geheel. Iedere lezer herkent nu van verre een dork en weet tegelijkertijd hoe je wetenschappelijk onderzoek zou moeten doen. Toch?
Reageer op deze recensie