Komt te laat op gang
"We zijn wandelende doden, Kitten", met dergelijke citaten probeert Ian Garbutt de essentie van het verhaal in Wesp te weergeven: de 'pleziermeisjes' in het huis leven niet meer. Garbutt beschrijft in deze roman het leven van een Engelse 'geisha'. In vierhonderd bladzijden neemt hij de lezer mee naar de wereld van de pleziermeisjes, de lijfwachten en de rijke klanten. Wesp is een boek boordevol gebeurtenissen, maar het verhaal komt te laat op gang en verliest daardoor de aandacht van de lezer.
Bethany komt na een zware periode in Russell Hal in het 'Huis met de maskers' terecht; volgens de Abdis is dit haar redding. Ze wordt gekoppeld aan Kolibrie, een ander meisje uit het huis. Dat meisje leert haar alle regels, tips en trucs want Bethany moet een gezelschapsdame worden. Tijdens haar verblijf ontmoet ze de andere dames. Ook leert ze steeds meer van het leven als gezelschapsdame. Wanneer zij haar nieuwe naam Wesp krijgt, begint voor haar het echte werk: ze mag de mannen vermaken. Maar dan blijkt dat Mot, een van de andere meisjes, verdwenen is. Langzaam maar zeker komt Wesp achter de gruwelijke werkelijkheid en leert ze de achtergronden van de andere meisjes en het huis kennen.
Garbutt maakt gebruik van een opvallend vertelperspectief. De lezer kijkt mee met het personage dat aan het woord is, maar dit gebeurt via de hij/zij- verteller. Zinnen als "Beth vraagt zich af of de Abdis van hoge geboorte is" of " 'Ben ik dat echt', denkt ze, 'ben ik dat echt?' " creëren een zekere afstand tot de lezer en komen soms wat gemaakt over. Hierdoor kan je de personages als lezers af en toe slecht begrijpen.
Door de wisselingen in tijd, plaats en personages maakt Garbutt het verhaal interessant. De lezer kijkt mee met Wesp, maar ook met collega-'pleziermeisje' Nachtegaal, de arts Fikser en Abdis, de bazin van het huis. Daarbij weet de auteur de nieuwsgierigheid van de lezer te wekken door bewust informatie achter te houden en slechts delen van de achtergronden van de personages te beschrijven. Al snel wil je als lezer weten hoe Wesp in het 'Huis met de maskers' is gekomen, het antwoord volgt later. Zinnen als "een babymoordenaar, tot tweemaal toe, zullen ze zeggen. Dat wordt de galg voor u" roepen vragen op over de geschiedenis. Wat is er gebeurd? De auteur beantwoordt de vragen pas later waardoor de spanning blijft.

Wesp bevat veel ingrediënten om een goed, interessant en vlot lopend verhaal te worden, maar helaas wordt dit niet waargemaakt. Pas na de verdwijning van een van de pleziermeisjes komt het verhaal echt op gang. Tijdens de eerste driehonderd bladzijden blijft Garbutt hangen in het beschrijven van omgevingen en oude gebeurtenissen. Het verhaal kabbelt maar een beetje voort, helaas. Kleine wendingen, zoals de dreigende dementie van de bordeelhoudster, voorkomen dat het tempo en de spanning helemaal verloren gaan, maar de echte aanjager wordt pas laat opgevoerd. Vanaf de verdwijning van het meisje weet Garbutt het verhaal – via vele verwachte en onverwachte wendingen – spannender en aantrekkelijker te maken. De briefjes die Wesp krijgt over het verdwenen meisje mogen dan niet origineel zijn, ze brengen wel tempo in het verhaal.
Met uitingen als "Het huis van de Maskers is niet meer dan een verguld laagje over een zwarte lelie" of "we zijn dood, weet je nog. We kunnen nergens naar toe", weet Ian Garbutt uiteindelijk de ellende van de geisha’s te weergeven. Via vele wendingen in de laatste dertig pagina’s, die het verhaal af en toe wat onlogisch maken, komt de auteur bij het slot. Wanneer alle geschiedenissen zijn verteld en het 'Huis met de maskers' eindigt, hoopt de lezer op een verrassende afloop. Ook hier blijft Garbutt in gebreke; het einde is te voorspelbaar en cliché. Wesp heeft aanvankelijk potentie om een mooi en goed boek met mooie zinsneden te worden ("We zijn allemaal dood. Daar kun je maar beter aan wennen."), maar het verhaal mist tempo en diepgang.
Reageer op deze recensie