Day Dreamer vraagt om toegeknepen oogjes
Als lezer moet je wel het een en ander accepteren voor je Day Dreamer echt kunt waarderen. Het debuut van Luna van Roosen doet lange tijd aan als een nieuw gecreëerd sprookje, waarbij je de ontbrekende elementen uit de realiteit maar even weg moet denken. Dat blijkt een hele opgave. Pas tegen het einde weet de roman daardoor écht te boeien.
De plot gaat over Lora. Ze woont sinds kort met haar moeder bij haar stiefvader en boze stiefzus Amaryllis. Wanneer ze samen met hond Henry gaat hardlopen, raakt ze van het pad en verdwaalt ze. Ze komt uit bij een prachtig kasteel:
‘De linkerkant lijkt helemaal gekleurd in herfstschakeringen door een overwoekerende plant – ik gok op wilde wingerd – die de zandstenen muren bedekt. Hoge torentjes doorklieven de donkere regenwolken die ons nog steeds proberen te verdrinken. Aan elke kant prijken erkers uit de wanden, als kostbare edelstenen op een koningskronen. En achter al die talloze ramen hangen bloedrode gordijnen.’
In het kasteel wordt ze opgevangen door Hubrecht en Margriet. Ze krijgt er een bed aangewezen en ontvangt een dolk: ‘Hou dit altijd bij je en wees niet bang om het te gebruiken.’ Een dag later ontmoet ze de zusjes Alice en Charlotte. Samen met hen en met jongen Bobby maakt ze van het leven in het kasteel een onvergetelijk en tegelijkertijd spannend avontuur.
Day Dreamer heeft in het begin veel weg van klassieke sprookjes als Sneeuwwitje. Net als de makers van dat sprookje (onder andere) focust Van Roosen zich met prachtige zinnen vol beeldspraak op de enscenering – en vooral de inkleuring – van het verhaal. Als lezer waan je je, net als Lora, direct in een sprookjeswereld en neem je de mysteries in je op al waren ze alledaags en normaal. Slechts het ontbreken van de kaboutertjes en de prins op het witte paard zorgen ervoor dat het sprookje niet compleet is.
De enscenering wordt door Van Roosen perfect uitgewerkt. Hoewel het kasteel nergens afgebeeld is, is het vormen van een goed en gedegen beeld een makkie:
‘Onder mijn voeten bestaat de vloer uit geschrankte sneeuwwitte en ravenzwarte tegels, zoals een schaakbord. De muren zijn bekleed met een kostbaar uitziend behang. In de hoek staat een antieke kaptafel met een glanzende, opgepoetste spiegel met daarnaast een reusachtige, ebbenhouten kast waar verschillende bloemenpatronen en springende hinden n staan gekerfd.’
Helaas weet Van Roosen deze magie niet lang in stand te houden. Met de komst van Amaryllis naar het kasteel neemt het verhaal een onlogische wending, waarna diverse ongeloofwaardige elementen het verhaal gaan domineren. Hoewel je als lezer wilt accepteren dat dit allemaal ‘normaal’ is, borrelen kritische vragen op die voor onbegrip zorgen. Waar is de bezorgde moeder uit het begin van het verhaal? Doet Lora écht zo weinig moeite om contact op te nemen met huis? Waarom worden er maar zo weinig vragen over de situatie gesteld door Lora of Amaryllis?
Tegelijkertijd verzandt Van Roosen in het aanbrengen van te veel clichématigheden, zelfs voor een sprookje; iets wat de kracht van het verhaal schaadt. Daar kan de lezer een aantal ongelukkig geformuleerde, of zelfs overbodige, zinnen bij optellen (‘Door het vele rondkijken beginnen mijn ogen pijn te doen’), waardoor het verhaal bij vlagen zelfs onaantrekkelijk dreigt te worden.
Langzaam, naarmate het verhaal vordert, ontstaat gelukkig wel een meer mysterieuze verhaallijn. Beetje voor beetje werkt Van Roosen toe naar de climax van het eerste deel en laat ze haar hoofdpersonage, in samenwerking met een paar anderen, op zoek gaan naar het mysterie van het kasteel. Dit ‘zoekelement’ lijkt de plot gunstig te beïnvloeden. De slotpassages van Day Dreamer zijn dan ook zeker als ‘sterker’ te benoemen en zorgen er tegelijkertijd voor dat je als lezer toch nieuwsgierig bent naar deel twee.
Reageer op deze recensie