Liefde is voor losers, of toch niet?
In korte tijd schetst Wibke Brueggemann in Liefde is voor losers een heerlijke situatie die in alle gevallen uit zal lokken tot leedvermaak. Met oud en nieuw 'verliest' Phoebe haar beste vriendin Polly aan Tristan. Daarnaast verlaat haar moeder – de vrouw met het Moeder Teresa-syndroom – haar voor de zoveelste keer een paar maanden om in Syrië andere mensen te helpen. Phoebe wordt, aan de vooravond van de toetsen voor het PTA, bij haar moeders beste vriendin Kate gedumpt. Daar zal ze een aantal maanden samen moeten leven met twee verschrikkelijke designerkatten. Voor het eerst staat ze er alleen voor: geen vriendin, geen baan, geen vader én geen moeder. Wanneer ze per ongeluk een krolse designerkat naar buiten laat glippen, heeft ze een probleem. Om het goed te maken, gaat ze bij Kate in de kringloopwinkel werken.
De roman van Brueggemann begint helaas erg clichématig. De situatie waarin Phoebe terechtkomt, is allesbehalve nieuw of verrassend. Menig romanpuber wordt geconfronteerd met een beste vriendin die haar verlaat vanwege een of andere jongen en ook de PTA-toetsen, of examens in bredere zin, spelen veelvuldig een rol in boeken. Daarnaast biedt ook de thuissituatie van Phoebe niet écht vernieuwing. Een hardwerkende moeder zien we in heel veel andere boeken en ook een vader die niet in beeld is (hetzij verdwenen of in dit geval overleden) kennen we inmiddels wel. Voeg daar het ‘ik haat de hele wereld’-standpunt van Phoebe aan toe en je hebt het algemene lijstje helemaal af kunnen vinken.
Gelukkig redt Brueggemann het boek direct door de hilarische vertelstijl. Al vanaf de eerste bladzijde spat de humor van de pagina’s door de toch wel harde woorden van Phoebe. Het verhaal wordt opgeschreven in dagboekvorm en Phoebe steekt haar mening over de wereld en alles dat ermee te maken heeft dieniet onder stoelen of banken. Bovendien is ze schaamteloos direct:
'Ik zou mezelf niet eens een baan geven, maar goed, wat kan ik er nog meer op zetten om het indrukwekkender te maken? Ik heb nog nooit van mijn leven iets gedaan.'
Tegelijkertijd zit de humor in het verhaal in ‘de kleine hoekjes’:
'Vanmiddag ben ik online gezakt voor de sollicitatietest van Boots. Wat een grap. Echt, want de vragen die ze stelden, sloegen nergens op. Bijvoorbeeld:
Er komt een klant binnen. Wat doe je?
a) Je verwelkomt haar/hem,
b) je negeert haar/hem, of
c) je rent meteen op haar/hem af, stelt vragen en houdt de nieuwste antirimpelcrème nr. 7 voor haar/zijn neus.Ik vinkte natuurlijk a) aan, want ik ben niet achterlijk én ik heb leren afvinken. En wat gebeurde er toen? Computer says no. En bedankt.'
Brueggemann slaagt er aan alle kanten in het verhaal van Phoebe – ondanks de clichématigheden en het niet al te originele verhaal – aantrekkelijk te maken. Haar ‘ik haat de hele wereld’-blik heeft iets schattigs en haar manier van omgaan met het verlies van Polly brengt herkenning met zich mee. Haar rotsvaste overtuiging dat zíj niet verliefd zal worden, geeft je als lezer een onderbuikgevoel: dat gaat veranderen. Heerlijk is het dan ook om te zien hoe Phoebe steeds meer gaat worstelen met haar kwetsbare kant en haar gevoelens. Dit gebeurt precies op het juiste moment in de plot. Als lezer heb je Phoebe een beetje omarmd en probeer je door haar harde muur heen te breken. De wendingen die er vanaf dat moment voor zorgen dat Phoebe minder grip krijgt op haar hele welzijn en leven, dragen daar flink aan bij: de muur wordt broos en heel voorzichtig kun je naderen. En dat is wel zo fijn.
Reageer op deze recensie