Een mens van vlees en bloed
Een van de literaire dromen die Amélie Nothomb, de bekendste Franstalige schrijfster uit België, koesterde, was een roman schrijven over de laatste dagen van Jezus. Dertig jaar lang speelde ze met dat idee, maar nooit kwam het er daadwerkelijk van. Niet omdat Nothomb tegen het zo beruchte ‘writer’s block’ aanliep (ze schreef in die dertig jaar een halve boekenkast bij elkaar), maar omdat het onderwerp zich niet zo gemakkelijk in een roman liet gieten als ze hoopte. En omdat er altijd andere prioriteiten opdoken die een roman over Jezus naar de achtergrond verdrongen. Tot ze op een bepaalde dag besefte dat ze het schrijven over haar ‘persoonlijke Jezus’ niet langer kon uitstellen.
‘Ik heb altijd geweten dat ik ter dood veroordeeld zou worden. Het voordeel van die zekerheid is dat ik mijn aandacht kan richten op de dingen die er echt toe doen: de details.’
Zo begint Nothomb aan Dorst, een lange monologue intérieur waarin Jezus, opgesloten in een kille kerker, terugkijkt op zijn leven, zijn relatie met God, liefde in het algemeen en die voor zijn moeder en Maria Magdalena in het bijzonder, en vooruitkijkt naar wat hem te wachten staat; een zekere dood aan het kruis. Nothomb zou echter Nothomb niet zijn als ze die terugblik en vooruitblik niet zou kruiden met haar eigen tics en fascinaties: schoonheid, lelijkheid, huichelarij en ondankbaarheid. Tijdens zijn proces, meer specifiek als het gaat over de wonderen die Jezus heeft verricht, komen enkele van die elementen al meteen aan bod:
‘De voormalige blinde klaagde dat de wereld zo lelijk was, de voormalige melaatse verklaarde dat niemand hem nog een aalmoes gaf.’
De Jezus die Nothomb opvoert, wijkt danig af van het beeld dat bij menigeen van ons bekend is. Hier zien we geen Jezus die zich op een andere morele hoogte bevindt dan het niet-uitverkoren volk, die barmhartig en vergevingsgezind naar zijn medemens kijkt, maar een man van vlees en bloed. Een man die weet hoe het is om pijn te lijden, die lichamelijke noden heeft (zijn mond droogt uit, hij heeft voortdurend dorst) en die niet voortdurend zachtmoedig is. Nee, deze Jezus is uiterst scherp voor het werk van zijn vader (‘Mijn vader heeft een merkwaardige soort geschapen: hetzij klootzakken die er meningen op na houden, hetzij goede zielen die niet nadenken.’), zodat hij hem niet alleen verwijt dat hij zijn schepping niet meer in de hand heeft en dat ze de vreselijkste kwellingen hebben bedacht, maar ook dat hij niet weet wat liefde is:
‘Het grootste verschil tussen mijn vader en mij is dat hij liefde is en dat ik liefheb. God zegt dat liefde universeel is. Ik heb lief en ik weet maar al te goed dat je onmogelijk van iedereen op dezelfde manier kunt houden.’
Het zijn dergelijke inzichten en onverwachte invalshoeken die van Dorst een uiterst genietbare roman maken. Zoals Nothomb dat wel vaker doet, neemt ze standpunten in die niet overal in goede aarde zullen vallen. Een kritiek op dit boek was dat haar Jezus veel te menselijk is, te dicht in de buurt van de realiteit. Nothombs Jezus is een man met fouten, met tekortkomingen en beperkingen, met twijfels – zelfs als hij al aan het kruis hangt, blijft die twijfel aan hem knagen.
‘Geloof ik? In het begin ging ik mee met dat krankzinnige plan omdat ik geloofde dat de mens maakbaar was. We hebben gezien waartoe dat heeft geleid. Het zou me verbazen als ik er drie heb kunnen overtuigen. Wat een belachelijk geloof is het ook. Je moet wel compleet achterlijk zijn om te denken dat je iemand kunt veranderen. Mensen veranderen alleen als ze dat zelf willen, en het komt maar zelden voor dat ze dat echt van plan zijn.’
Daarmee moeten we het namens de Jezus van Nothomb doen. Het maakt hem er minder verheven en volmaakt, maar een stuk menselijker op. Dat is misschien wel de sterkste prestatie van dit boek.
Reageer op deze recensie