Een lied van schijn en wezen
In 2016 zegt Vanessa Oostijen haar baan op bij Esquire omdat ze de tijd rijp acht haar hart te volgen zoals Elvis het ooit zong in het prachtige ‘Follow That Dream’: ‘When a dream is calling you / There's just one thing that you can do / Well, you gotta follow that dream wherever that dream may lead / You gotta follow that dream to find the love you need.’ Met haar romandebuut Tussenruimte heeft ze het tweeluik van haar droom bewaarheid. Het eerste, tekenen, doet ze al enige jaren voor Volkskrant Magazine en als illustratrice.
Het verhaal van Tussenruimte is niet meteen opzienbarend. Kunstzinnige Christina ontmoet kunstzinnige Tom op de tram (de wijze waarop ze elkaar ontmoeten is burlesk), ze voelen zich tot elkaar aangetrokken, gaan samenwonen en trouwen. Tot daar de voorspelbaarheid. Want het leven heeft op precies hetzelfde moment een professionele buitenkans voor beiden. De keerzijde is dat die zich op duizenden kilometers van elkaar situeren. Dit zorgt niet enkel voor een fysieke maar ook geestelijke afstand, de tussenruimte waarop de titel alludeert.
Christina, een succesvolle papierkunstenares, krijgt een unieke kans om zich nog beter in de schijnwerpers te plaatsen dankzij een opdracht voor het Franse modehuis Hermés in Parijs (hier komt het professionele verleden van de schrijfster om de hoek kijken):
‘Mijn levensvreugde haal ik uit het bestuderen van voorwerpen om mij heen, net zo lang tot ik een logische manier zie om ze te vouwen van papier.’
Daar spreekt een hang naar orde, overzicht en maakbaarheid uit, een verlangen naar controle. Tom is op zijn beurt een getalenteerde trompettist die dankzij zijn jeugdvriend Jaron, gevierd en residerend in Japan, de mogelijkheid krijgt mee te helpen in het creëren van een nieuw muziekstuk. Beiden besluiten hun droom te volgen (hier komt de schrijfster voor de tweede keer persoonlijk om de hoek kijken).
Dat is het begin van een roman die je op zijn minst destabiliserend kunt noemen. Om dat gevoel te bekomen, speelt Oostijen handig met het vertelperspectief. Ze laat Christina het eerste deel vertellen. Daarin volgen we haar in Parijs en zijn we deelgenoot van haar kennismaking met schrijver Martin Davids, die ooit een breed geprezen roman over Amelia Earhart schreef. Earhart verdween in 1937 spoorloos tijdens wat de langste vlucht ooit had moeten worden. Die keuze is geen toeval, haar verdwijning zorgde voor een gapende ruimte tussen aanwezigheid en afwezigheid. Dat element, de discrepantie tussen wezen en schijn, neemt naar gelang de roman vordert een steeds prominentere plaats in. Dat Oostijen als motto kiest voor een fragment uit het nummer ‘Cherry Lane’ van Ryan Adams, is veelbetekenend: ‘And I can never get close enough.’
Het spel tussen wat echt is en wat inbeelding, krijgt een bijkomende dimensie in het dromerige – een nachtmerrie is tenslotte ook een droom – derde deel (‘Witte schaduwen’) waarin feit en fictie rimpelloos in elkaar overgaan. Maar het scherpst komt het tot uiting in het laatste deel, ‘Entropie’, waarin de setting zich verplaatst naar Japan. Toms verblijf daar duurt veel langer dan voorzien. Door de afwezigheid van Jaron, vult hij zijn dagen met repeteren en denken, en geraakt steeds verder verstrikt in bevreemding, vervreemding en isolement. De verwijdering tussen Tom en Christine, maar ook tussen Tom en de illusoire Jaron, neemt bladzijde na bladzijde toe.
‘Er komt een punt waarop Chris zich gaat verzoenen met mijn afwezigheid, daar heb ik rekening mee gehouden? Ik ben er bang voor geweest omdat ik dit voorzag. Ik kan het haar niet kwalijk nemen. Chris is mooi en jong, en niemand kan zich zo laten betoveren als Chris zelf. Wie was ik om te denken dat ik daar een rol van betekenis in speelde?’
Tussenruimte is een intrigerend debuut van een beloftevolle schrijfster. Benieuwd welke nieuwe stappen ze zal zetten met haar tweede boek (waarover ze schrijver Martin laat opmerken dat het schrijven ervan veel moeilijker is dan het schrijven van een eerste boek).
Reageer op deze recensie