Lezersrecensie
Een festijn voor de taalliefhebber
In een tijd waarin het bon ton is om uitvoerig op zoek te gaan naar een nationale identiteit en in het verlengde daarvan de canon van geschiedenis en cultuur in te vullen, een bezigheid die gepaard gaat met bedenkingen over het al dan niet aanwezig zijn van voldoende historisch besef bij degenen die een dergelijke canon moeten samenstellen, is het een verademing om die discussie links te laten liggen en gewoon te lezen. Jezelf volledig over te geven aan het ritme van de woorden en de zinnen, gewoon te lezen wat er staat of dieper te graven, te zoeken naar thema’s, de stijl te ontleden, de boodschap achter de tekst te ontdekken.
De poëzie van M. Vasalis, pseudoniem van de Nederlandse dichteres en psychiater Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans en de latinisering van haar meisjesnaam, leent zich voor beide benaderingen, en uiteraard voor een combinatie daarvan. Haar gedichten zijn een festijn voor de taalliefhebber, voor degene die houdt van schoonheid in de formulering, van een glanzend omhulsel. Ze zijn evenzeer een feest voor de lezer die niet alleen vorm en stijl waardeert, maar absoluut wil weten wat er in dat omhulsel aanwezig is. Want dat zit barstensvol betekenis, zoals opnieuw blijkt tijdens het lezen van de nieuwe editie van haar “Verzameld werk”.
‘EB
Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigend eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.
Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?’
Een belangrijk thema in het werk van Vasalis is de tijd die niet ‘even wacht’ als hij eenmaal is aangevangen. De tijd is niet te omvatten en niet te bevatten. In een lezing over Vasalis omschreef mijn broer het als volgt: “Wie geen verandering duldt, wie terug wil naar de oersituatie, komt in conflict met de tijd. De droom is het middel bij uitstek om je aan de tijd te onttrekken. Maar de tijd is onverbiddelijk en leidt tot een besef van vergankelijkheid.’
SUB FINEM
En nu nog maar alleen
het lichaam los te laten-
de liefste en de kinderen te laten gaan
alleen nog maar het sterke licht
het rode, zuivere van de late zon
te zien, te volgen-en de eigen weg te gaan.
Het werd, het was, het is gedaan.
Een ander veelvuldig terugkerend thema is de hereniging met het oerbegin, een soort terugkeer naar het Paradijs, terug naar een periode waarin er nog sprake was van de eenheid der dingen. Want het leven zelf, en dat zie je bijna in elk gedicht van Vasalis, zit maar al te vaak tegen. We zien versplintering in ‘de veelheid van de dingen’ en talloze tegenstrijdigheden die onverzoenlijk tegen elkaar opbotsen. In dit gedicht zijn dat wachten en tijd die toekomst wordt, oceaan en waterdun, geen tijd en niets dan tijd, ogenblik en eeuwigheid, de onvergankelijke herhaling van eb en vloed. Kortom, de onbereikbaarheid van het ideaal, het weer heel maken van wat kapot is gegaan.
De oplossing van dat dilemma ligt volgens Vasalis in de (dag)droom, in het onderbewuste, het symbolisch en mythisch denken, in religie en mystiek, en in de natuur. In dat verband spreken de titels van haar bundels boekdelen: “Parken en woestijnen”, “De vogel Phoenix” (uit de as van de feniks wordt de feniks opnieuw geboren), “Vergezichten en gezichten” en “De oude kustlijn”. Die laatste titel maakt meteen duidelijk dat water, in dit geval in de vorm van de zee, een prominente rol speelt in de poëzie van Vasalis. Water als het begin van alle leven, als symbool voor de moederschoot, wat zeer sterk tot uiting komt in het gedicht “De idioot in het bad”, waarin ‘de idioot’ zijn wekelijkse bad ervaart als het ultieme geluksmoment van hereniging met de moederschoot. Tegelijk is daar ook de moeder, die gepersonaliseerd wordt door de zee (‘Zijzelf was als de zee, maar zonder stormen / Even blootshoofds en met een brede voet’).
‘AVOND AAN ZEE
Voor mijn vader
Het strand was vast-gevoegd en glad
en smalle golven sloegen om,
uit duizend smalle, witte monden
zacht prevelend en dan weer stom.
De zee keek op, alsof zij bad.
Toen heb ik u teruggevonden.
O grote, oude, grijze zee
in rusteloosheid zoveel rust,
één stem uit duizend kleine kelen
sprekende tot de smalle kust;
eenheid uit zoveel tegendelen.
Mijn oude liefde, mijn oud vertrouwen
zo groot, haast niet uit te houen,
ouder dan voor mijn grote lief…
Ik zag voor ’t eerst weer naar de hemel:
hoe die zich rustende verhief.’
Het grote voordeel van een verzameld werk, dat in het geval van Vasalis overigens niet erg omvangrijk is, is dat het de lezer een goed beeld geeft van de evolutie van de dichter, hoe de thematiek zich jaar na jaar verder nestelt, of niet, in het poëtische landschap dat de dichter oproept. Wat deze uitgave anders maakt dan voorgaande edities, zijn de tien korte stukken proza die volgens op de gedichten. Die maken het beeld dat de liefhebber van Vasalis’ gedichten ietwat breder en dieper. Maar ze maken tegelijkertijd duidelijk dat ze op haar best was in haar poëzie. Niettemin is dit een waardevolle toevoeging aan een indrukwekkend verzameld werk.
(Deze recensie verscheen eerder op https://www.boekensite.gent)
De poëzie van M. Vasalis, pseudoniem van de Nederlandse dichteres en psychiater Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans en de latinisering van haar meisjesnaam, leent zich voor beide benaderingen, en uiteraard voor een combinatie daarvan. Haar gedichten zijn een festijn voor de taalliefhebber, voor degene die houdt van schoonheid in de formulering, van een glanzend omhulsel. Ze zijn evenzeer een feest voor de lezer die niet alleen vorm en stijl waardeert, maar absoluut wil weten wat er in dat omhulsel aanwezig is. Want dat zit barstensvol betekenis, zoals opnieuw blijkt tijdens het lezen van de nieuwe editie van haar “Verzameld werk”.
‘EB
Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigend eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.
Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?’
Een belangrijk thema in het werk van Vasalis is de tijd die niet ‘even wacht’ als hij eenmaal is aangevangen. De tijd is niet te omvatten en niet te bevatten. In een lezing over Vasalis omschreef mijn broer het als volgt: “Wie geen verandering duldt, wie terug wil naar de oersituatie, komt in conflict met de tijd. De droom is het middel bij uitstek om je aan de tijd te onttrekken. Maar de tijd is onverbiddelijk en leidt tot een besef van vergankelijkheid.’
SUB FINEM
En nu nog maar alleen
het lichaam los te laten-
de liefste en de kinderen te laten gaan
alleen nog maar het sterke licht
het rode, zuivere van de late zon
te zien, te volgen-en de eigen weg te gaan.
Het werd, het was, het is gedaan.
Een ander veelvuldig terugkerend thema is de hereniging met het oerbegin, een soort terugkeer naar het Paradijs, terug naar een periode waarin er nog sprake was van de eenheid der dingen. Want het leven zelf, en dat zie je bijna in elk gedicht van Vasalis, zit maar al te vaak tegen. We zien versplintering in ‘de veelheid van de dingen’ en talloze tegenstrijdigheden die onverzoenlijk tegen elkaar opbotsen. In dit gedicht zijn dat wachten en tijd die toekomst wordt, oceaan en waterdun, geen tijd en niets dan tijd, ogenblik en eeuwigheid, de onvergankelijke herhaling van eb en vloed. Kortom, de onbereikbaarheid van het ideaal, het weer heel maken van wat kapot is gegaan.
De oplossing van dat dilemma ligt volgens Vasalis in de (dag)droom, in het onderbewuste, het symbolisch en mythisch denken, in religie en mystiek, en in de natuur. In dat verband spreken de titels van haar bundels boekdelen: “Parken en woestijnen”, “De vogel Phoenix” (uit de as van de feniks wordt de feniks opnieuw geboren), “Vergezichten en gezichten” en “De oude kustlijn”. Die laatste titel maakt meteen duidelijk dat water, in dit geval in de vorm van de zee, een prominente rol speelt in de poëzie van Vasalis. Water als het begin van alle leven, als symbool voor de moederschoot, wat zeer sterk tot uiting komt in het gedicht “De idioot in het bad”, waarin ‘de idioot’ zijn wekelijkse bad ervaart als het ultieme geluksmoment van hereniging met de moederschoot. Tegelijk is daar ook de moeder, die gepersonaliseerd wordt door de zee (‘Zijzelf was als de zee, maar zonder stormen / Even blootshoofds en met een brede voet’).
‘AVOND AAN ZEE
Voor mijn vader
Het strand was vast-gevoegd en glad
en smalle golven sloegen om,
uit duizend smalle, witte monden
zacht prevelend en dan weer stom.
De zee keek op, alsof zij bad.
Toen heb ik u teruggevonden.
O grote, oude, grijze zee
in rusteloosheid zoveel rust,
één stem uit duizend kleine kelen
sprekende tot de smalle kust;
eenheid uit zoveel tegendelen.
Mijn oude liefde, mijn oud vertrouwen
zo groot, haast niet uit te houen,
ouder dan voor mijn grote lief…
Ik zag voor ’t eerst weer naar de hemel:
hoe die zich rustende verhief.’
Het grote voordeel van een verzameld werk, dat in het geval van Vasalis overigens niet erg omvangrijk is, is dat het de lezer een goed beeld geeft van de evolutie van de dichter, hoe de thematiek zich jaar na jaar verder nestelt, of niet, in het poëtische landschap dat de dichter oproept. Wat deze uitgave anders maakt dan voorgaande edities, zijn de tien korte stukken proza die volgens op de gedichten. Die maken het beeld dat de liefhebber van Vasalis’ gedichten ietwat breder en dieper. Maar ze maken tegelijkertijd duidelijk dat ze op haar best was in haar poëzie. Niettemin is dit een waardevolle toevoeging aan een indrukwekkend verzameld werk.
(Deze recensie verscheen eerder op https://www.boekensite.gent)
2
Reageer op deze recensie