Lezersrecensie
Een vaak onderbelicht deel van onze geschiedenis
We kennen Luc Panhuysen vooral als schrijver van geschiedenisboeken. Aan zijn almaar groeiende lijst heeft hij nu het boek “De Burgerbaron” toegevoegd. Dit beschrijft het leven van Joan Derk van der Capellen.
Deze naam zal niet meteen bij iedereen een lichtje doen branden, maar hij heeft wel degelijk een belangrijke rol gespeeld in onze geschiedenis.
Joan Derk was van adellijke afkomst. Zijn vader was veelal een militair. Hij was daardoor meestal afwezig voor acties in het buitenland. Onze hoofdpersoon werd geboren in het huis van zijn grootvader Reinier van Bassenn, waar hij ook opgroeide. Deze was burgemeester van Arnhem geweest, maar had een scherp pamflet tegen Oranje geschreven, waardoor hij zich min of meer gedwongen terugtrok op zijn landgoed. Hij had een grote invloed op zijn kleinzoon, maar overleed toen deze negen jaar oud was. Daarom werd JD naar een kostschool in Den Bosch gestuurd, waar hij zich erg eenzaam voelde. Hij kreeg wel een goede band met zijn meer begaafde kamergenoot Meinardt Tyndeman. Hun vriendschap zou blijvend zijn.
Na zijn huwelijk was hij nog geruime tijd zoekende naar zijn lotsbestemming, maar rond zijn dertigste raakte hij geïnspireerd door de Amerikaanse opstand tegen de Engelsen. Hij was ervan overtuigd dat het land niet gediend was met iemand die op erfelijke gronden staatshoofd was. Hij behoorde tot de stroming die men patriotten ging noemen, in tegenstelling tot de orangisten.
Hij verhuisde na zijn huwelijk naar Zwolle, waar hij na een jarenlange moeizame strijd werd toegelaten tot de Staten van Overijssel. Hier maakte hij zich niet geliefd door zijn afkeer van de “drostendiensten”, waarbij boeren twee dagen per jaar werkzaam moesten zijn voor de drost, een verplichting die ze alleen tegen een hoge prijs konden afkopen. Hij trok tegen deze en ander misstanden fel van leer in woord en geschrift.
Vooral de drost van Twente, die, meer nog dan andere drosten, misbruik maakte van de oude “rechten”, werd een doelwit van zijn gevecht.
Zijn nietsontziende felheid bezorgde hem vele vijanden, die er uiteindelijk in slaagden om hem uit de Staten van Overijssel te verwijderen. Hij moest daarna een jarenlange strijd voeren om weer te worden toegelaten.
Inmiddels was hij zich ook meer en meer gaan ergeren aan de stadhouder, die nauwelijks oog had voor de noden van het land, maar zich meer bezighield met zijn eigen genoegens. Joan Derk zou je tegenwoordig een echte democraat noemen, wat ook de ondertitel van het boek “Het begin van de democratie” verklaart. Daarnaast legde hij veel contacten in het buitenland, zoals de Verenigde Staten (bijvoorbeeld met de later president John Adams) en Frankrijk.
Uiteindelijk mondde zijn ongenoegen uit in het pamflet “Aan het volk van Nederland”, dat hij met behulp van enkele vertrouwelingen in 1781 anoniem en grootscheeps liet verschijnen. Hierin stelde hij de in zijn ogen verrotte politiek aan de kaak en riep hij het volk op om zelf in actie te komen. Dit sloeg in als een bom. In feite was dit het startschot voor de felle strijd tussen de patriotten enerzijds en de orangisten anderzijds.
De strijd werd dermate fel dat er in het land een burgeroorlog dreigde tussen de inmiddels opgerichte patriottische burgerwachten en de orangistische militie. De onlusten werden beëindigd door ingrijpen van een leger van Frederik van Pruissen, de zwager van de stadhouder.
Toen was ook de rol van Joan Derk uitgespeeld. Hij stierf op 42-jarige leeftijd aan een combinatie van kwalen en kon daardoor geen getuige meer zijn van de Franse Revolutie en de latere verovering van ons land door de Fransen.
In de van hem bekende soepele stijl schetst Panhuysen deze gang van zaken, waarbij hij telkens ook veel oog heeft voor de persoonlijke beslommeringen, maar ook de niet-aflatende kritiek op de gevestigde orde van Joan Derk. Deze wordt hierdoor niet per se sympathieker, maar we leven wel mee met zijn strijd.
Voor de liefhebber van de vaderlandse geschiedenis is dit boek zeker een aanrader.
Deze naam zal niet meteen bij iedereen een lichtje doen branden, maar hij heeft wel degelijk een belangrijke rol gespeeld in onze geschiedenis.
Joan Derk was van adellijke afkomst. Zijn vader was veelal een militair. Hij was daardoor meestal afwezig voor acties in het buitenland. Onze hoofdpersoon werd geboren in het huis van zijn grootvader Reinier van Bassenn, waar hij ook opgroeide. Deze was burgemeester van Arnhem geweest, maar had een scherp pamflet tegen Oranje geschreven, waardoor hij zich min of meer gedwongen terugtrok op zijn landgoed. Hij had een grote invloed op zijn kleinzoon, maar overleed toen deze negen jaar oud was. Daarom werd JD naar een kostschool in Den Bosch gestuurd, waar hij zich erg eenzaam voelde. Hij kreeg wel een goede band met zijn meer begaafde kamergenoot Meinardt Tyndeman. Hun vriendschap zou blijvend zijn.
Na zijn huwelijk was hij nog geruime tijd zoekende naar zijn lotsbestemming, maar rond zijn dertigste raakte hij geïnspireerd door de Amerikaanse opstand tegen de Engelsen. Hij was ervan overtuigd dat het land niet gediend was met iemand die op erfelijke gronden staatshoofd was. Hij behoorde tot de stroming die men patriotten ging noemen, in tegenstelling tot de orangisten.
Hij verhuisde na zijn huwelijk naar Zwolle, waar hij na een jarenlange moeizame strijd werd toegelaten tot de Staten van Overijssel. Hier maakte hij zich niet geliefd door zijn afkeer van de “drostendiensten”, waarbij boeren twee dagen per jaar werkzaam moesten zijn voor de drost, een verplichting die ze alleen tegen een hoge prijs konden afkopen. Hij trok tegen deze en ander misstanden fel van leer in woord en geschrift.
Vooral de drost van Twente, die, meer nog dan andere drosten, misbruik maakte van de oude “rechten”, werd een doelwit van zijn gevecht.
Zijn nietsontziende felheid bezorgde hem vele vijanden, die er uiteindelijk in slaagden om hem uit de Staten van Overijssel te verwijderen. Hij moest daarna een jarenlange strijd voeren om weer te worden toegelaten.
Inmiddels was hij zich ook meer en meer gaan ergeren aan de stadhouder, die nauwelijks oog had voor de noden van het land, maar zich meer bezighield met zijn eigen genoegens. Joan Derk zou je tegenwoordig een echte democraat noemen, wat ook de ondertitel van het boek “Het begin van de democratie” verklaart. Daarnaast legde hij veel contacten in het buitenland, zoals de Verenigde Staten (bijvoorbeeld met de later president John Adams) en Frankrijk.
Uiteindelijk mondde zijn ongenoegen uit in het pamflet “Aan het volk van Nederland”, dat hij met behulp van enkele vertrouwelingen in 1781 anoniem en grootscheeps liet verschijnen. Hierin stelde hij de in zijn ogen verrotte politiek aan de kaak en riep hij het volk op om zelf in actie te komen. Dit sloeg in als een bom. In feite was dit het startschot voor de felle strijd tussen de patriotten enerzijds en de orangisten anderzijds.
De strijd werd dermate fel dat er in het land een burgeroorlog dreigde tussen de inmiddels opgerichte patriottische burgerwachten en de orangistische militie. De onlusten werden beëindigd door ingrijpen van een leger van Frederik van Pruissen, de zwager van de stadhouder.
Toen was ook de rol van Joan Derk uitgespeeld. Hij stierf op 42-jarige leeftijd aan een combinatie van kwalen en kon daardoor geen getuige meer zijn van de Franse Revolutie en de latere verovering van ons land door de Fransen.
In de van hem bekende soepele stijl schetst Panhuysen deze gang van zaken, waarbij hij telkens ook veel oog heeft voor de persoonlijke beslommeringen, maar ook de niet-aflatende kritiek op de gevestigde orde van Joan Derk. Deze wordt hierdoor niet per se sympathieker, maar we leven wel mee met zijn strijd.
Voor de liefhebber van de vaderlandse geschiedenis is dit boek zeker een aanrader.
1
Reageer op deze recensie