De onverenigbaarheid van liefde en ambitie
Thijs Boons is psychiater geworden omdat hij tijdens zijn artsenopleiding ontdekte dat hij niet tegen bloed kon. Ondertussen is hij vijftig en uitgeblust. Zijn praktijk houdt hij vooral aan omdat hij een inkomen nodig heeft. Maar op een dag krijgt hij een bijzondere patiënt die herinneringen in hem naar boven brengt. Het is professor Berend van Doornenbos, gynaecoloog op rust. Een paar jaar geleden, de dag nadat zijn vrouw Marga begraven werd, kreeg hij een hartinfarct en sindsdien is hij wat op de sukkel, ook al vindt hij zelf van niet. Zijn dochter brengt hem daarom naar Thijs. Thijs heeft nog les gehad van Berend van Doornenbos en besluit tot een bijzondere behandeling: hij zal hem thuis opzoeken om over de dingen uit het verleden te praten.
Op deze bijzondere manier wordt de aanzet gegeven tot het vertellen van Berends levensverhaal. Berend vertelt hoe hij als jonge eerstejaarsstudent in de ban raakt van Marga de Penasse, een derdejaars die strijdt voor het recht van vrouwen op abortus. Het is dan 1963. Alhoewel Marga al een vriend heeft, is Berend vastbesloten haar voor zich te winnen, en dat lukt. Samen krijgen ze Jessica, terwijl ze nog studeren, maar toch lukt het hen dat diploma te halen. Het wordt echter een huwelijk met veel blutsen en builen, eentje waarin Berend vervreemdt van zijn familie, voornamelijk omdat hij gaat denken dat hij een soort broer van God is, ongenaakbaar, bijzonder, onmisbaar ook. Nochtans is er geen haar op zijn hoofd die eraan denkt niet onvoorwaardelijk van Marga te houden.
Ivan Wolffers (1948) schetst in Broer van God een mooi beeld van een man die zichzelf boven anderen verheven gaat zien en dat is een heel realistisch gegeven. We zien allemaal voortdurend hoe macht corrumpeert en hoe sommige machtshebbers de zin voor realiteit schijnen te verliezen. Zo wordt ook Berend. Tegelijk laat Wolffers zien hoe Berend zijn fascinatie voor zijn vrouw nooit verliest en steeds opnieuw van goede wil is als hij zich voorneemt er voor zijn gezin te zijn. Maar steeds opnieuw wint de drang naar macht. Het boek vertelt daarom in tweede instantie het trieste verhaal van een huwelijk dat verzandt ondanks goede voornemens, omdat ego’s in de weg staan, alweer een heel realistisch thema.
Berend van Doornenbos krijgt van de auteur vijf lange hoofdstukken om zijn verhaal te doen. Elk verhaal situeert zich op een bepaald punt in de tijd dat kan gezien worden als een kantelmoment in het leven van Berend. Na elk hoofdstuk werpt de auteur een blik op het heden via een ander personage dat dichtbij Berend staat. Deze mensen zien hoe Berend langzaam gaat dementeren en steeds moeilijker communiceert. Maar ook zij herinneren zich dingen van vroeger, en iedere vertelling zorgt wel ergens voor een aha-moment omdat ze aanhaakt bij wat al eerder verteld werd. Zo ontstaan meerdere perspectieven in het verhaal omdat je eenzelfde gebeurtenis vanuit een andere invalshoek te lezen krijgt. De waarheid hangt erg af van wiens waarheid ze is, zo blijkt.
Ivan Wolffers heeft een mooi portret geschilderd, heel intens beschreven, dat je geïntrigeerd uitleest. Zonder dat het hoofdpersonage een sympathieke man geworden is, wil je toch graag weten hoe zijn leven is gelopen zoals het liep. Het boek verliest wat van zijn glans omdat Wolffers zich geregeld moeilijk kan inhouden en aan het doceren slaat. Abortusproblematiek, de machtspositie van de farmacie, de voor- en nadelen van hormonenbehandelingen bij vrouwen, daar mag best wat over gezegd worden maar het mag niet gaan overheersen, en dat doet het af en toe wel eens. Dan zakt het verhaal kort weg en dan voel je toch die neiging om het boek heel eventjes opzij te leggen. Meer dan wat tempering van het doceren was niet nodig geweest om de balans tussen ‘goed’ en ‘heel goed’ te laten overslaan in de andere richting. Nu helt hij over naar ‘goed’.
Reageer op deze recensie