Geen klare wijn
Noodgedwongen verhuisden Emma en Hugo als kind met hun ouders naar een vervallen boerderij. Hun vader gaf zijn goedbetaalde baan als professor op om daar wijn te gaan verbouwen, Chateau Désir genaamd, een project dat bij voorbaat gedoemd was te mislukken. Als volwassenen kiezen beide kinderen voor een heel andere richting. De superslimme Emma slaagt er niet in een leven op te bouwen met vrienden en een eigen gezin, en strandt als alleenstaande met een baan die weinig van haar vergt. Hugo wordt ‘ontvinder’, een uitvinder van dingen die niets aan de wereld toevoegen, maar net tot besparingen leiden. Dat brengt natuurlijk geen geld in het laatje en dus geeft hij ook nog les. Verder spendeert hij tijd aan vrouwen, die nooit meer zijn dan losse scharrels. Tot hij Françoise ontmoet, waarmee zich iets van lange duur lijkt te ontwikkelen.
Herman Stevens (1955) is al sinds de jaren tachtig bezig met literatuur. Het begon met de publicatie van een literair tijdschrift in zijn studententijd, werd gecombineerd met eigen publicaties in andere tijdschriften, en mondde in 1990 uit in zijn eigen debuut, getiteld: Mindere goden. Stevens neemt altijd de tijd om een roman af te werken, en zodoende is Chateau Désir nog maar Stevens’ negende in dertig jaar tijd.
Wie Vaderland uit 2010 las, denkt bij het zien van de beschrijving van Chateau Désir wellicht aan dat boek terug, waarin wijnschrijver Hugo van Loon werd opgetrommeld als hoofdpersonage. Maar Chateau Désir gaat wel degelijk over een andere Hugo. Hij en zijn zus Emma worden grotendeels apart gevolgd, met uitzondering van een moment waarop ze elkaar ontmoeten; ze zijn per slot van rekening broer en zus. Emma bijt de spits af in een aantal hoofdstukken waarin wat achtergrond gegeven wordt over haar ouders, de boerderij, de wijnbouw, en hoe Emma geworden is wie ze nu is. Vervolgens gebeurt min of meer hetzelfde met Hugo.
Bij aanvang lijkt het boek niet meteen ergens over te gaan. Emma en Hugo halen los van elkaar wat jeugdherinneringen op en doen hun ding, zonder daar uitgesproken gelukkig mee te zijn, maar ook helemaal niet ongelukkig. Na enige tijd begint het de lezer dan toch te dagen dat Emma en Hugo met een zekere honger worstelen. In Emma’s geval is dat huidhonger. Ze is vaak alleen, heeft geen vrienden die naam waardig, en beseft dat ook haar leeftijd niet haar beste vriend is wil ze haar wens om een gezin te stichten, nog waarmaken. Ze schiet beter met mannen op dan met vrouwen, maar als Loren haar pad kruist, ontdekt ze dat ze niet ongevoelig is voor vrouwelijke charme. In tegenstelling tot Emma heeft Stevens geen haast en hij laat de omgang tussen beide vrouwen langzaam sudderen en evolueren.
Ook Hugo’s verhaallijn is geen uptemponummer en mag zich gezapig ontwikkelen. Hugo was niet bewust op zoek naar iets, maar zodra Françoise in zijn leven komt, zorgt het besef dat zij anders is dan de gebruikelijke losse scharrels voor een plots verlangen naar een (h)echt gezin, een gevoel dat voortspruit uit wat oorspronkelijk verwondering is als Hugo doorkrijgt dat ook hij voor dit soort romantische gevoelens vatbaar is.
Het is best denkbaar dat verschillende lezers andere dingen uit het verhaal zullen halen, want het bevat veel om nadien nog wat over door te denken en het is ook niet helemaal af. De beide hoofdpersonages grijpen geregeld terug naar hun jeugd, naar de relatie met hun moeder of naar de omgeving waarin ze wonen, en altijd vindt men daarin elementen die hun gedrag en ontwikkeling hebben beïnvloed, of dat nog steeds doen. Het is geen rechtlijnig boek met een duidelijk begin en een scherp afgebakend einde. Stevens dringt in heldere en genietbare taal door tot in het wezen van de hoofdpersonages en houdt de interesse vast, maar schenkt niet meteen klare wijn ter conclusie.
Reageer op deze recensie