Zwaarmoedig van begin tot eind
In 2005 verscheen van Jan Siebelink (1938) Knielen op een bed violen, waarin Hans Sievez gevolgd wordt. Hans kweekt bloemen, is gehuwd met Margje en heeft twee zoons, Ruben en Tom. In 2015 verscheen vervolgens Margje, dat dieper ingaat op het leven van Hans’ vrouw. Met De buurjongen breidt Siebelink een derde deel aan deze sage. Dit keer is het hoofdpersonage Henk Wielheesen, de buurjongen van de familie Sievez.
Henk is simpel van geest. Hij heeft moeite met praten en schoolgaan gaat hem evenmin goed af, ook al is hij verre van dom. Hij is verzot op de bloemenkwekerij van buurman Hans, waar hij graag een handje toesteekt, en kent alle Latijnse namen van de bloemen uit het hoofd. Hans’ zoon Ruben is zijn beste vriend. De dag voor Henks elfde verjaardag komt zijn moeder om bij een ongeluk. Het duurt niet lang voor hij een stiefmoeder krijgt, maar de relatie vlot niet. Ze palmt Henks slaapkamer in en verbant hem naar een bijkamertje. Een tijd later moet hij apart eten. Daarna mag hij zich niet meer binnen in huis wassen. Ze gaat hem steeds slechter behandelen tot het op mishandelen uitdraait. Op dat ogenblik grijpen de buren in en halen Henk bij zijn vader en stiefmoeder weg. Ruben en Henk worden stiefbroers.
De moeilijke omgang van Henk met andere mensen, zijn wat trage en anderswerkende geest en zijn door en door goede inborst worden treffend overgebracht in dit boek. Korte zinnen vaak en een fragmentarische vertelling. Uit sommige scenes lijken stukken weggeknipt te zijn, soms kort, soms lang, als black-outs. De lezer wordt op die manier gedwongen de wereld te beleven zoals Henk dat doet en moet soms zelf gaten invullen. Knap en met kennis van zake uitgewerkt, dat in ieder geval, maar niet altijd makkelijk om te lezen.
Naast de moeilijkheden die Henk ondervindt omwille van wie hij is, beschrijft Siebelink ook de vriendschap tussen Ruben en Henk. Ruben vangt Henk altijd op als hij door een moeilijke periode gaat, cijfert zichzelf voor zijn stiefbroer weg en blijft dat hun beider levens lang doen. Siebelink maakt hier weinig woorden aan vuil. Met enkele korte, rake zinnen weet hij steeds duidelijk te maken hoe bijzonder deze vriendschap is. Dat Ruben er steeds is om Henk bij te staan, wordt door de schrijver haast langs de neus weg vermeld, alsof het slechts een bijkomstigheid is. Dat het op deze manier gedaan wordt, maakt dit gegeven echter net heel krachtig.
Er zit echter ook een minpuntje aan het boek. De fragmenten die soms onderbroken worden, de half afgewerkte gebeurtenissen en de paragrafen die helemaal nergens vandaan schijnen te komen of nergens naartoe gaan, laten een chaotische en onafgewerkte indruk na. Naar het einde van het boek toe neemt die chaos nog toe. Mentaal krijgt Henk het steeds moeilijker en de wijze van schrijven weerspiegelt dat ook, maar het wordt daarom wel steeds lastiger om te begrijpen waar de schrijver precies naartoe wil. De sprongen die hij maakt worden steeds groter, de verwarring daarom ook.
Het verhaal is niet bijster opbeurend. De droefenis die om Henk heen hangt, is nooit ver weg en ook zijn omgeving lijkt vooral te bestaan uit melancholische types die de sfeer er niet op helpen verbeteren. Het boek ademt een non-stop zwaarmoedigheid uit en dat begint naar het einde toe wel op de lezer te wegen. Een schrijver heeft vast niet de bedoeling dat zijn lezers na de laatste bladzijde ‘oef!’ uitroepen, maar dat is wel het effect dat het boek heeft.
Reageer op deze recensie