Nederlandstalige speculatieve verhalen vanuit een andere invalshoek
Wie op zoek gaat naar van origine Nederlandstalige speculatieve korte verhalen, heeft doorgaans weinig te kiezen. Het aantal periodieke magazines en jaaruitgaven is beperkt. Als je hierin schrijvers met buitenlandse roots zoekt, dan is het resultaat helemaal pover. Toen Martijn Lindeboom (1971) tot die conclusie kwam, besloot hij hierover een artikel te schrijven. Hij nam contact op met Vamba Sherif (1973), als Liberiaans-Nederlandse schrijver uitermate geschikt om hierover een mening te hebben. Sherif stelde voor om een verhalenbundel samen te stellen waarin Nederlandstalige auteurs uit meerdere bevolkingsgroepen een plaats kregen. Een oproep werd gelanceerd, en het resultaat daarvan is De komeet geworden.
'De vijftien verhalen zijn zonder uitzondering goed geschreven en de redactie heeft puik werk geleverd.' – recensent Marvin
De bundel dankt zijn titel aan het gelijknamige verhaal waarmee hij aanvangt. Dat is van de hand van de Amerikaanse burgerrechtenactivist W.E.B. Du Bois (1868-1963) en is het enige dat uit het Engels vertaald is, door Adiëlle Westercappel. In dit postapocalyptische verhaal, dat in 1920 werd geschreven, valt New York ten prooi aan een komeet die al het leven doodt. Onder de weinige uitzonderingen een zwarte man en een witte vrouw. De man redt de vrouw en herenigt haar met familie en vrienden, maar zelfs dan blijven wantrouwen en achterdocht vanwege zijn huidskleur aanwezig. Hoewel meer dan een eeuw oud, is het nog behoorlijk eigentijds en genietbaar.
'Voor de eerste keer realiseerde ze zich dat ze alleen op de wereld was met een vreemde – met meer dan een vreemde, met een man met een afwijkende huidskleur en cultuur, onbekend, wellicht onkenbaar.'
Vrij veel auteurs uit deze bundel zijn onbekenden. Sommigen legden wel degelijk al een mooi schrijfparcours af, zij het in een ander genre. Moderne speculatieve verhalen zijn best vaak divers en inclusief, maar dat Sherif en Lindeboom voornamelijk respons kregen van schrijvers uit andere genres, bewijst dat er toch nog een hiaat op te vullen is. Aan de verhalen in kwestie merk je weleens dat de auteur geen speculatief schrijver is. De focus ligt dan niet op het speculatieve, maar veeleer op een hoofdpersonage dat ontheemd is geraakt.
Ontheemden zijn vaak vluchtelingen, slachtoffers van oorlog, repressie of het klimaat. Deze thema’s zijn derhalve opvallend vaak aanwezig. Soms is de insteek erg origineel, zoals 'De terugkeer van de komeet' van Liang de Beer, waarin de vluchtelingenstroom omgekeerd is dan we gewend zijn. Weg van Nederland, richting Indonesië in dit geval. Of bijvoorbeeld 'Hymne van de overlevers' van Rochita Loenen-Ruiz dat zich in een verre toekomst afspeelt waarin de vluchtelingenproblematiek interplanetair is. Dit is bovendien het enige verhaal waarin genderdiversiteit voorkomt, inclusief gebruik van genderneutrale voornaamwoorden. Altijd weer valt op dat het hergebruiken van bestaande meervoudsvoornaamwoorden voor enkelvoudige personen geen ideale oplossing is. Zinnen komen niet natuurlijk over of voelen fout geconstrueerd aan, wat afleidt van het eigenlijke verhaal. Zelfs Loenen-Ruiz vergiste zich een keer door 'hem' te schrijven waar 'hen' hoorde te staan. Enkele Amerikaanse schrijvers experimenteerden al met eigen uitgevonden voornaamwoorden, wat stukken aangenamer leest.
Treffend is ook hoe onverschilligheid een thema werd van sommige schrijvers, en hoe origineel ze daarin zijn. Zo speelt Sholeh Rezazadeh in 'Onder de sneeuw' voortreffelijk met dat idee door metaforisch te verhalen over de kou die volwassen mensen voortdurend hebben. Ze sneeuwen dicht, iets dat ze alleen kunnen verhelpen door het kopen van warmte in een winkel. Vervolgens moeten ze iemand zoeken om die warmte aan door te geven, hopend dat die ander ook warmte gekocht heeft om aan jou te geven. Kinderen hebben nergens last van, zij zijn nog immuun voor deze koude. Hoeveel duidelijker wil je de boodschap hebben? Daaraan gerelateerd wist Shantie Singh in 'De tijdlus' mooi te verwoorden hoe onze overdreven schermverslaving ons afstandelijker maakt:
'In een wereld waarin bijna alle communicatie via schermen verliep, was je persoonlijke en fysieke aanwezigheid het meest kostbare wat je aan iemand kon geven.'
Enkele keren is het beschuldigende vingertje richting Europeanen te opvallend aanwezig. Als je lezers op een aangename manier kennis wil laten maken met speculatieve fictie uit andere culturen, dan werken die passages averechts. Ze worden gelukkig ruimschoots gecompenseerd door auteurs die beseffen dat gewoon een heerlijk verhaal binnen een andere culturele achtergrond de beste ambassadeur is voor je cultuur. Wat dat betreft is 'Achter het schild' van Dido Michielsen een eervolle vermelding waard, alsook 'Zonnekind' van Clarice Gargard.
De vijftien verhalen zijn zonder uitzondering goed geschreven en de redactie heeft puik werk geleverd. Zoals met elke verhalenbundel, hangt het wat van persoonlijke smaak en voorkeuren af hoeveel ervan een lezer goed zal vinden. In een paar verhalen is het speculatieve element te weinig aanwezig en enkele verhalen kennen een heel abrupt of onduidelijk einde, waardoor men onvoldaan achterblijft. Het merendeel is echter prima en absoluut het ontdekken waard.
Reageer op deze recensie