Prima alternatief voor de jaarlijkse vakantiethriller
De nog niet zo lang afgestudeerde Jack Kempinski solliciteert, enigszins arrogant en blakend van zelfvertrouwen. Tot zijn verbazing wordt zijn bluf niet doorzien en wordt hij aangenomen als rechterhand van Barend. Het duurt niet lang voor hij samen met Barend de wereld rondvliegt en deelneemt aan vergaderingen die soms merkwaardig verlopen en misschien niet helemaal zuiver op de graat zijn. Dat duurt enkele jaren, tot Jack op een dag ontdekt dat Barend hem wil laten opdraaien voor de zakelijke misdrijven die hij heeft begaan. Hij besluit wraak te nemen en maakt een plan om zijn baas te laten verdwijnen.
Jaap Stroosnier vond voor zijn debuut inspiratie bij zichzelf. Jarenlang werkte hij voor verschillende multinationals en zag van kortbij het gedraai en gekonkel van anderen op weg naar de top. Het botste geregeld en hij droomde er – letterlijk – wel eens van dat hij een baas met een bijl om het leven bracht. Gelukkig lag zijn schrijfpen iets dichterbij en is het bij een literair moordplan gebleven. Toen hij stopte met werken als werknemer en zelfstandig aan de slag ging, vond hij de tijd en de vrijheid om zijn dromen in een roman te verwerken.
De man die zijn baas liet verdwijnen is een grappig boek. Hoofdpersonage Jack vertelt heel vrijuit en direct over wat hem bezighoudt. Dat zijn baas eraan moet, wordt al snel de belangrijkste beweegreden voor zowat alles wat hij onderneemt. Dat lijkt ook te zijn gelukt, want meteen bij aanvang van het boek ontdekt de lezer hoe hij toekijkt terwijl de auto van zijn baas uit het kanaal getakeld wordt, ook al blijkt die leeg. In zijn armen houdt hij de dochter van zijn baas. Maar met haar verdriet is hij niet bezig.
“Dat ik hem vermoord heb kan ik zijn dochter, die huilend tegen mij aan staat, haar armen krampachtig om mij heen geklemd alsof dat de pijn vermindert, niet vertellen […] Ik heb zin om straks met haar naar bed te gaan, haar warme lichaam, dat enthousiasme. […] Het hangt ervan af hoe ik het breng, maar ik voel dat het gaat lukken. […] Om die gedachte vind ik mezelf een lul.”
Stroosnier maakte van Jack een heel egocentrisch persoon, zelf dan wel slachtoffer van zijn baas, maar duidelijk ook niet vrij van zonde. Seks is een belangrijk gegeven in zijn leven en hij bedriegt zijn vriendinnen waar en wanneer hij daar de gelegenheid toe krijgt. Dat ook daarover vrijuit verteld wordt, kan een aantal lezers mogelijk als storend ervaren. Toch wordt het nooit gortig en valt er goed om te lachen. Dit boek brengt geen gieren-en-brullen-humor overigens. Het absurde van de hele situatie is wat het grappig maakt. Personages die getikt zijn, zoals Jacks broer Tom die een geïmproviseerde operatiekamer bouwde voor zichzelf, of die een ongezond grote dosis zelfvertrouwen hebben, dat creëert mogelijkheden voor jolige taferelen, en die benut Stroosnier.
Het gehele plan van Jack om zijn baas te vermoorden en de uitwerking daarvan, geeft het boek een spannend tintje. Een thriller wordt het nooit maar er zijn al minder spannende boeken als thriller in de markt gezet. Stroosnier schrijft doorgaans vrij direct en met een kwinkslag, maar waagt zich af en toe ook wel eens aan een literairdere beschrijving:
“Er was iets speciaals in de warme lucht boven de lawaaiige straat aan de rand van het centrum. Alsof de zon de bladeren van een oude boom had verschroeid en de sappen verdampt waren tot kruidige geuren die mijn slijmvliezen prikkelden. […] De wind streek rimpeltjes op het water.”
Stroosnier beperkt die experimentjes tot enkele tussendoortjes die amper opvallen en helemaal niet storen. Gelukkig maar want het boek leent zich niet voor meer van dit. Dit is een licht verhaal, ideale vakantieliteratuur die niets anders beoogt te doen dan de lezer enkele uren plezierig te ontspannen. Het boek vervult die rol meer dan behoorlijk.
Reageer op deze recensie