Een musical in boekvorm
Alfred Busie is een zestiger, sinds twee jaar weduwnaar, en als chansonnier stilaan over het hoogtepunt van zijn carrière heen. Hij zingt nog steeds en speelt nog piano, maar sinds de dood van zijn vrouw is de animo weg. Bij aanvang van het boek staat hij op het punt het Verdienstelijk Ereburgerschap van de stad te ontvangen. Net dan gooien een paar gebeurtenissen zijn leven overhoop. Eerst wordt hij thuis aangevallen door een mysterieus iets, te klein voor een mens, niet harig genoeg voor een aap. Kort daarop ontdekt hij dat er plannen zijn om zijn huis, dat nog van zijn ouders was, samen met dat van de buren af te breken voor nieuwbouwappartementen met zicht op zee. En in het park wordt hij beroofd.
Jim Crace (1946) is een Engelse schrijver die sinds 1986 onafgebroken om de paar jaar een boek uitbracht. Meerdere van zijn boeken wonnen prijzen. Zowel met Quarantine (Kluizenaars) als met Harvest (Oogst) bereikte hij de shortlist van de Man Booker Prize, die hij evenwel nooit won, ook al won hij diverse andere prestigieuze prijzen. Na Harvest kondigde Crace zijn pensioen als schrijver aan en hield woord. Maar vijf jaar na dato komt hij dan toch verrassend met nieuw werk. In een interview verklaarde hij dat het prijzengeld voor Harvest zijns inziens niet bedoeld was om mee op vakantie te gaan, en dat hij daarom de plicht had om nog een boek te schrijven. Tegelijk kondigde hij aan dat ook een opvolger voor De melodie al in de steigers staat. Regina Willemse stond in voor de vertaling.
De tijdsperiode waarin het boek zich afspeelt is wat vaag gehouden. Crace verwerkte wat elementen die een hint geven, zoals telefoons met kiesschijf en journalisten die schrijven met typemachines, maar verdere detaillering blijft afwezig. De plaats in het boek is al even vaag. Het huis van Alfred Busie heeft zicht op de oceaan, ergens in de VS, en in het boek worden wat namen van parken en gebouwen genoemd, die alle fictief zijn. Dat fictieve wordt ook op originele wijze benadrukt in een verantwoording achteraan het boek, waarin Crace beschrijft welke bronnen hij heeft geraadpleegd. Fictieve bronnen zijn dit, en de verantwoording eindigt met een dankwoord aan de mensen van. Na “van” volgt niets meer en het lijkt of er wat weggevallen is, wat niet zo is. Crace brengt die vaagheid bewust in zijn verhalen zodat hij vrij is eender wat te laten gebeuren. Zoals de aanwezigheid van een mysterieus wezen...
“Er was een zeebries opgestoken, die het tij kracht gaf en paukenroffels van kiezelstenen op het strand in gang zette. De wind rammelde om aandacht aan de luiken en raamkozijnen van zijn villa. De bladeren in het bos ruisten een murmelend refrein in het lied van de zee.”
De titel van De melodie verwijst natuurlijk in eerste instantie naar het beroep van hoofdpersonage Alfred Busi. Maar er is meer. Er zit melodie in de manier waarop het boek geschreven is. Het verhaal als geheel kent veel kalme momenten, met zachtjes kabbelend proza en rustgevende beschrijvingen, als op de achtergrond spelende kamermuziek. Af en toe gebeurt er iets dat Busi’s bestaan verstoort en wordt die sereniteit onderbroken. Maar ook dan is het geen luide trommelslag die de muziek verstoort. Crace blijft zelfs op die ogenblikken ritmisch en sereen schrijven. De melodie lijkt wel een musical in boekvorm. Een lichte zweem van melancholie en romantiek is nooit ver weg en disruptieve gebeurtenissen worden haast weggezongen. De eerste hoofdstukken is het wat aftasten. Het vraagt even tijd om in het boek te komen, om plaats, tijd en ritme te absorberen. Daarna leest het boek steeds vlotter en prettiger. Het eindspel van deze 'chanson' bestaat uit een kort en afwijkend tweede deel waarin de verteller zich kenbaar maakt en waarin de dingen op een voor iedereen aanvaardbare wijze worden afgesloten. Ook voor de lezer.
Reageer op deze recensie