Stroeve start, met een tweede helft die veel goedmaakt
In navolging van het enorme succes van de Unai López de Ayala-trilogie van Eva García Sáenz de Urturi, lag het in de lijn der verwachtingen dat uitgeverijen op zoek zouden gaan naar een andere succesvolle misdaadauteur uit Spanje. Uitgeverij A.W. Bruna, die de serie van De Urturi vertaalde, had al een geschikte auteur in het fonds zitten en dat was Juan Gomez-Jurado (1977). Toch werd het Uitgeverij Meulenhoff die de vertaalrechten voor diens nieuwe serie bemachtigde en daarvan nu deel een, De rode koningin, op de markt bracht. Jos Kockelkoren mocht het boek vertalen.
De gloednieuwe serie, een trilogie die in Spanje al in zijn geheel verschenen is, concentreert zich rond Jon Gutiérrez, rechercheur bij de politie van Madrid, en Antonia Scott, de slimste persoon ter wereld die al twee jaar weigert haar appartement te verlaten. Jon is zachtaardig maar kan niet tegen onrecht, en ziet tegen een permanente schorsing en misschien zelfs een gevangenisstraf aan nadat hij vals bewijsmateriaal creëerde om een pooier met al te losse handjes achter de tralies te krijgen. Dan verschijnt de Mentor op zijn pad. Hij is hoofd van een geheim Europees eliteteam van speurders, en hij geeft Jon de kans zijn leven weer op de rails te zetten. Hiervoor moet hij Antonia Scott overtuigen haar zelfgekozen isolatie te verlaten omdat haar indrukwekkende brein nodig is bij het oplossen van een moordzaak.
Het vergt wat aanlooptijd om in het verhaal te komen. De beide hoofdpersonages en de situatie worden geschetst met vrij veel flarden. Dat schetsen mag men letterlijk nemen. Een schets is een voorbereiding, onaf, soms nog wat vaag, niet meteen duidelijk wat het moet worden. De aanzet van deze thriller is precies zo. Voor wie de neiging heeft snel af te haken, zijn de beide hoofdpersonages gelukkig van meet af aan interessant en veelbelovend. Jon wordt meteen getypeerd als vriendelijke, zwaarlijvige homo in de ontkenningsfase. Voor wie wat anders dacht: het is zijn gewicht dat hij ontkent. Het zinnetje “Niet dat hij dik is.” komt vaak terug en wordt steeds grappiger. Antonia is een en al mysterie. Ze is lichamelijk klein, heeft een superbrein, gedraagt zich wat raar en sleept heel wat bagage met zich mee waar we bij aanvang weinig over te weten komen. Jon en Antonia vormen samen een intrigerende cocktail, die echter niet voorkomt dat de introductie stroef en onwennig verloopt.
De auteur schuwt het wisselen van schrijfstijlen niet. Het meeste staat in de populaire hij-vorm, maar ook ik, jij en zelfs wij als vorm worden geregeld toegepast. Dat schuurt soms en helpt de snelle opgevers alweer niet om vol te houden. Het wat kinderlijke idee van een geheim Europees team van speurders trekt de kritische lezer evenmin over de streep. De misdaad in kwestie brengt bij aanvang weinig spanning, hoewel de vondst van een tiener die volledig van bloed is ontdaan, wel nieuwsgierig maakt. Volhouden is de boodschap, want het loont de moeite om niet af te haken. Na verloop van tijd neemt het tempo toe, wat deels te danken is aan het gebruik van korte hoofdstukken, en deels aan de toename van actiescènes. De auteur schrijft daarenboven niet zonder humor, wat een meerwaarde vormt. Enkele nieuwe elementen die Gomez-Jurado nog laat uit zijn hoed tovert, weten te verrassen, maken de thriller alsmaar spannender en slepen de lezer uiteindelijk helemaal mee. De misdaad raakt natuurlijk opgelost, maar er resten meerdere losse eindjes, en de auteur voorziet nog een aanzet die geen twijfel laat dat het verhaal van Jon en Antonia nog niet uitverteld is.
Voornamelijk dankzij de spannende tweede helft raakt de aarzelende start van De rode koningin wel vergeten. Het boek wordt beter en beter en niets belet de schrijver om deze lijn door te trekken in de beide vervolgdelen, waarin de hoofdpersonages bovendien geen introducés meer zijn. Deel een is goed, evenwel zonder dat de lezer ervan achterovervalt.
Reageer op deze recensie