Vlot verhaal, maar erg braaf
Claire is met haar man Bram en nog drie bevriende echtparen, waaronder haar tweelingzus, op midweekvakantie. Wanneer ze op de laatste ochtend wakker wordt, ligt Bram niet naast haar. Hij verschijnt ook niet aan het ontbijt. Maar iedereen herinnert zich dat hij zich de avond daarvoor zowat lam gezopen had en door twee van hen naar de vijfde kamer was gesleept. Dat vrijstaande kamertje op de benedenverdieping, zo hadden ze afgesproken, bleef gereserveerd voor wie te dronken was om veilig de trap op te kunnen. En dus maakt niemand zich zorgen. Tot Claire een tijdje later poolshoogte neemt en ontdekt dat Bram dood in het bed ligt. Hartfalen, zo verklaart de huisarts. Maar Claire gaat steeds meer twijfelen.
Met De vijfde kamer debuteert Darline Degheldere 'professioneel', zoals ze het zelf beschrijft. Het is haar tweede boek, maar het eerste dat via een reguliere uitgeverij verschijnt. Aan het eerste boek, Het herschreven verleden, werkte ze in stilte, waarna ze het instuurde voor de Fintro-Prijs Spannende Boeken die voorgezeten wordt door Toni Coppers. Ze won niet, maar haalde wel de shortlist en herhaalde deze prestatie met haar volgende boek. Hiermee kwam ze bij Hamley Books terecht, dat het uitgaf.
Wie tweemaal na elkaar de shortlist van een spannendeboekenprijs weet te halen, is ongetwijfeld niet gespeend van enig schrijftalent en dat blijkt al snel. De lezer komt meteen in het verhaal, wat voor een groot deel de verdienste is van de vlotte taal en de via soepele dialogen goed op elkaar inspelende personages. Het kost geen moeite om de beschreven situaties voor ogen te brengen. De redactie, waarvoor onder andere collega-auteur Chinouk Thijssen tekende, blijkt ook prima werk te hebben geleverd. Op het vreemde 'snelverstroming' na dat het woordenboek niet kent als variant van stroomversnelling, is de auteur niet te betrappen op schrijf- of stijlfouten.
Het scenario zelf zit goed in elkaar en de schrijfster maakt slim gebruik van financiële kennis die ze beroepshalve bezit. Lezers kunnen desgewenst ook zelf even aan het speuren gaan met codes. Ook de achtergrond van Claire is prima uitgewerkt. Wat daarentegen ontbreekt, is spanning. Na de obligate dode – wat het predicaat thriller moet rechtvaardigen – lopen we gezapig mee in de voetsporen van een weduwe en moeder die op onderzoek uit gaat. Claire doet dat tussen de huishoudelijke taken en familiale beslommeringen door, waarbij ze zich niet altijd het grootste licht van de klas toont. De schrijfster houdt, zoals gebruikelijk binnen dit genre, aanwijzingen achter voor de lezer, maar als dan blijkt dat Claire zelf wel van bepaalde dingen op de hoogte was zonder er iets mee te doen, valt ze door de mand als sterkhouder van het verhaal. Claire gaat ook zeer snel anderen beschuldigen van de moord in kwestie, zonder werkelijke poot om op te staan, en keert meteen – bovendien straffeloos – op haar stappen terug na een eenvoudige ontkenning van de desbetreffende beschuldigde. Overtuigen als speurneus doet ze geenszins. De hoogbejaarde Albert die haar als een Hercule Poirot met zijn hersencellen bijstaat en haar zo helpt met ouderwets detectivewerk, is wat dat betreft een interessanter personage.
De stijl van het boek laat zich vergelijken met titels als Het meisje in de trein (Paula Hawkins) of Gebroken (B.A. Paris). Dat zijn boeken waarin vrouwen de hoofdrol spelen en die wel thriller genoemd worden, maar dichter bij feelgood aanleunen. Er is een markt voor, ze zijn populair, en binnen hun subgenre zijn ze ook goed. Dat is ook het geval voor De vijfde kamer. Maar omdat uitgeverijen deze boeken als thriller labelen, komen ze niet altijd bij de juiste lezers terecht. Er is een behoorlijke groep thrillerfanaten die niets met feelgood heeft, en voor deze lezers is het boek aan de flauwe kant. Het mist spanning, er zijn geen climaxen en de personages zijn meegaand, liggen nooit dwars, en worden nooit agressief. Het blijft allemaal erg braaf.
Reageer op deze recensie