Connelly doet het weer
Is het nog nodig om Michael Connelly (1956) voor te stellen? Toen hij nog studeerde, besloot hij al om schrijver te worden. Toch duurde het – na een lange omweg als misdaadverslaggever – tot 1992 voor hij zijn debuut op het publiek losliet. Dit was meteen ook het eerste boek waarin Hieronymus “Harry” Bosch mocht opdraven. Hoewel hij later nog meerdere seriepersonages bedacht, blijft Bosch tot vandaag de dag zijn meest populaire. Dit jaar verscheen in Amerika het 23ste boek met hem in de hoofdrol. Een aantal 'Bosch'-thrillers werd geadapteerd tot tv-serie die zeven seizoenen lang liep, en waarvan nu een spin-off-serie op stapel staat. In totaal publiceerde schreef Connelly al 36 boeken.
De wet van onschuld draait niet om Bosch, maar om diens halfbroer Michael “Mickey” Haller. Haller is advocaat met een voorliefde voor Lincolns, waarvan hij er drie bezit. Hij gebruikt deze benzineslurpende wagens als kantoor waardoor hij de bijnaam ‘de Lincoln-advocaat’ kreeg. In dit zesde deel met Haller in de hoofdrol wordt de advocaat op een bepaald ogenblik aangehouden. De oorzaak is, aldus de agent die hem tot staan bracht, een ontbrekende nummerplaat achteraan. Maar dan ziet de agent iets druppelen en ontdekt hij een vermoorde man in de koffer van Hallers wagen. Haller wordt meteen aangehouden en gevangengenomen op beschuldiging van moord. Hij weet dat hij eringeluisd is maar heeft geen idee door wie of waarom. Van in de gevangenis probeert hij de verdediging van zijn eigen proces in goede banen te leiden. De uitstekende vertaling is van de hand van Ineke van Bronswijk.
Connelly lijkt wel een recordpoging te wagen in de categorie ‘zo snel mogelijk lezers in je boek trekken’. Hij slaagt met glans in dat opzet, want al van meet af aan slorpt het verhaal je op. Mickey Haller vertelt hoe het zover is kunnen komen dat hij werd aangehouden, begint schijnbaar gezapig bij een overwinningsfeestje na een gewonnen proces, maar welgeteld één bladzijde later zit hij al op de achterbank van een politieauto. Connelly zuigt je meedogenloos zijn wereld in en laat je niet meer los voor de laatste bladzijde omgedraaid is.
Haller is advocaat en daarom vanzelfsprekend een ideaal personage voor een legal thriller. Amerikanen zijn dol op rechtbankverhalen en dat zien we geregeld terug in films en tv-series. Als het over boeken gaat is John Grisham wellicht de auteur die het genre populair maakte, maar Connelly moet niet voor hem onderdoen. Een groot deel van dit boek speelt zich in de rechtbank af en de auteur heeft vanuit zijn journalistieke verleden alle kennis in huis om binnen deze beperkte speelruimte een boeiend en rijk van details voorzien verhaal neer te pennen. Hoewel de schrijver meermaals als een griffier van de rechtbank letterlijke verslagen neerpent van getuigenverhoren, zakt het verhaal nooit in. Connelly vindt genoeg manieren om geloofwaardige plotwendingen te introduceren, en zelfs het familiale leven van Haller krijgt de nodige aandacht. Verder gebruikt hij handig de opmars van het coronavirus om een gevoel van urgentie te creëren.
Connelly laat zijn seriepersonages vaak gastrollen vervullen in elkaars boeken. Dit keer is het Harry Bosch die enkele kleine klusjes voor zijn halfbroer mag opknappen, en daarom werd Bosch’ naam op de cover van het Nederlandstalige boek geplaatst. Onnodig want zijn aandeel is minimaal en fans van de auteur weten al lang dat het de naam Connelly is die garant staat voor kwaliteit, ongeacht het hoofdpersonage.
Aan alles merk je dat Michael Connelly een rot in het vak is. Hij laat geen steken vallen, bedient zich niet van twijfelachtige wendingen, en zelfs na meer dan dertig thrillers is de plot alweer ijzersterk. Het einde komt vrij abrupt waardoor enkele vragen onbeantwoord blijven, maar toch stoort dat niet. Connelly is ervaren genoeg om te weten wanneer hij zich dat kan permitteren. De wet van onschuld is alweer een plezier om te lezen.
Reageer op deze recensie