Een stormachtig debuut
Het naamloze hoofdpersonage uit Dit gaat over Sarah leeft een doorsnee leven in Parijs. Ze is lerares, gescheiden, voedt een dochtertje op en heeft een nieuwe vriend. Op oudejaarsavond ontmoet ze bij vrienden Sarah. Deze vrouw heeft een aantal eigenschappen die de verteller niet aantrekken, zoals dat ze te luid praat, zich te zwaar opmaakt, en zich niet goed kleedt. Toch ontmoeten zij en Sarah elkaar kort daarop opnieuw. Er ontstaat vriendschap. Vriendschap wordt liefde. Liefde wordt obsessie. Voor beiden is het de eerste verliefdheid op een vrouw. De liefde is heftig, allesverterend, maar ook destructief.
De Franse Pauline Delabroy-Allard (1988) debuteerde vorig jaar met dit boek. En hoe! Ze overdonderde lezend Frankrijk en won de ene prijs na de andere. De meeste superlatieven die je aan een boek kan toekennen werden wel in een of andere recensie gebruikt: meesterlijk, verslavend, magnifiek, excellent, ... Het zit blijkbaar in de genen, want ze is de dochter van literatuurprofessor en schrijver Jean Delabroy, hoewel het vanaf nu wellicht zo zal zijn dat Jean Delabroy de vader van Pauline zal genoemd worden. De Nederlandse vertaling is het werk van Aniek Njiokiktjien.
Delabroy-Allard beschrijft hoe het hoofdpersonage haar leven vanaf Sarahs intrede als in een roes beleeft. Ze raakt ontheemd, verliest voeling met wie en wat haar vertrouwd was, en de schrijfster heeft dat perfect weten over te brengen. De keuze van haar woorden, de structuur van de hoofdstukken en hoe ze de dingen anekdotisch beschrijft, creëren in het hoofd van de lezer precies die bedoelde afstand met de werkelijkheid. Het hoofdpersonage drijft op indrukken, korte momenten die bepalend zijn voor haar relatie met Sarah. Elke indruk is een hoofdstuk en soms zijn deze maar één zin lang. Elk moment is kort maar beeldend verteld. Emotie primeert over actie.
‘Ze weet niet dat haar moeder, die in het publiek zat, in de abdij, mij gezien heeft, dicht tegen die zuil van de kloostergang aan, terwijl ik alleen oog voor haar dochter had, vanbinnen verteerd door verlangen en bewondering, en dat haar moeder, die me niet kende, tegen zichzelf zei dat de wereld waarin ze tot nog toe had geleefd zojuist voor altijd was veranderd.’
Het boek bestaat uit twee delen. Deel een beschrijft de ontmoeting tussen beide vrouwen en het verloop van hun relatie, die passioneel is en doordrongen van momenten van hevige lust, maar ook stormachtige en zelfs fysieke ruzies kent. De vrouwen zijn verslaafd aan elkaar, maar hebben ook een hekel aan elkaar. Soms beschrijft het hoofdpersonage een top van overdadig geluk, daarna volgt een donker dal. De vele korte hoofdstukken waarin elke fase van hun relatie aan bod komt, stuwen het verhaal vooruit aan hoog tempo.
Met deel twee volgt de inzinking. De vertelster stort in, voelt zich gedwongen haar leven te ontvluchten en belandt in Triëst, Italië, waar ze zich overgeeft aan melancholie en haar verdriet ondergaat zonder ertegen te vechten. Na de ups en downs uit het eerste deel, zuigt Delabroy-Allard haar lezers mee in één langgerekte neerwaartse spiraal. Opnieuw versterken de vele hoofdstukken, met van de hak op de tak springende onderwerpen, deze beleving voor de lezer. Hoewel andermaal prachtig en haast hypnotiserend beschreven, is het tweede deel inhoudelijk minder aantrekkelijk. Je kan meevoelen met en sympathie hebben voor het hoofdpersonage als de relatie op een hoogtepunt is, maar nadien werkt haar meelijwekkend gedrag ook geregeld op de zenuwen. Het verhaal krijgt niet de wending die het had verdiend. Toch blijf je onvermijdelijk geïntrigeerd doorlezen tot aan de allerlaatste punt, want je kan niet anders dan onder de indruk zijn van hoe Delabroy-Allard alles verwoord heeft. Plotgewijs had een betere dosering tussen beide delen er nog wel ingezeten, maar als het op woordkunst aankomt, zal zij het knap lastig krijgen om zichzelf na dit nog te overtreffen.
Reageer op deze recensie