Luchtig, maar tegelijk meeslepend en informatief
De grootmoeder van Rosemarijn Milo, Augusta Francisca Maes of Guusje, overleed in het najaar van 1918 op amper zesentwintigjarige leeftijd. Haar dochter Marthje was dan bijna vier. Vanzelfsprekend had Marthje weinig herinneringen aan haar moeder en zij kon haar eigen dochter op haar beurt dan ook niet zoveel over Guusje vertellen. Omdat Milo, zoals ze zelf in een nawoord zegt, haar grootmoeder in haar leven gemist heeft, wilde ze weten wie deze vrouw was. Maar op wat foto’s, vage herinneringen van haar moeder en een schaars document na was er weinig waarop ze zich kon baseren. Haar familie, die ze in het nawoord ‘verscheurd’ noemt, verleende geen medewerking. Op de weinige informatie die ze bezat heeft ze daarom haar fantasie losgelaten om zo haar grootmoeder tot leven te wekken. Ze bedacht een fictieve vriendin die in Frankrijk woonde en liet Guusje tussen 25 december 1912 en 15 oktober 1918 brieven schrijven, vooral naar deze vriendin maar vanaf haar huwelijk in 1914 ook naar haar moeder. Zo krijgt de lezer een beeld van wie Guusje was, of juister: kan geweest zijn. Om de achtergrond van het verhaal te tekenen heeft Milo gelukkig wel veel opzoekwerk kunnen verrichten en deze is dan ook waarheidsgetrouw.
Rosemarijn Milo heeft een passie voor brieven. Niet alleen haar nieuwste boek is in briefvorm geschreven, zeven jaar geleden publiceerde ze ook al Brieven uit La Dominance waarin ze in briefvorm vertelt over haar nieuwe leven in Frankrijk. Ze migreerde naar Metz na een actieve carrière als advocaat en rechter en integreerde zich zo goed dat ze er zelfs als gemeenteraadslid verkozen werd. Van kinds af aan heeft ze brieven geschreven en dat doet ze nog steeds, als het niet in het echt is, dan wel via haar boeken. Een vervlogen droom is haar tweede boek en het eerste fictieboek. Hierna zal een vervolg op Brieven uit La Dominance verschijnen.
Een vervlogen droom is een mooi tijdsdocument geworden. Guusje groeit op in het Zeeuws-Vlaamse Hoofdplaat, met zicht op de Westerschelde, praat West-Vlaams, en maakt zich daar vrolijk over. Haar ouders baten er een hotel uit en het gezin komt niets tekort. Toch droomt Guusje van meer. Ze leert een man kennen die negen jaar ouder is, Karel uit Nijmegen, en schrijft haar Franse vriendin Agaath hoe die kennismaking verliep. Daarna volgt het relaas van een verhuizing naar Nijmegen. De brieven zijn doordrongen van wetenswaardigheden over het leven uit die tijd. Alledaagse zorgen, leuke weetjes, of inzichten in zeden en gewoonten komen aan bod, maar evengoed beschrijft Guusje het internationale politieke toneel. Milo maakt van Guusje een levenslustig, nieuwsgierig en intelligent persoon die weet wat ze wil en die – hoe kan het ook anders – een prima vertelster is.
Elk hoofdstuk is voorzien van een aantal eindnoten waarin Milo ware feiten bevestigt door de bron ervan te vermelden. Hier en daar vinden we ook een oude foto terug. Zo krijgen Guusje, haar man Karel, de kleine Marthe en nog enkele andere familieleden een gezicht. In een verantwoording aan het eind beschrijft Milo tenslotte nog hoe dit werk tot stand is gekomen, welke moeilijkheden ze ondervond, wat we voor waar mogen aannemen en wat ze zelf bedacht heeft.
Het leven en het karakter van Guusje zijn nagenoeg volledig verzonnen. Ze hangt in het boek vermoedelijk modernere ideeën aan dan ze in werkelijkheid gehad heeft, en die waarschijnlijk dichter aanleunen bij wat Milo zelf over de dingen denkt. Voor de lezer doet dat er niet toe. Belangrijker is dat dit boek luchtig, maar tegelijk meeslepend en vermakelijk is geworden. Voor ieder van ons staat Guusje, met wie wij geen band hebben, immers op hetzelfde niveau als een willekeurig fictief karakter dat ons moet kunnen aanspreken, zodat we verder willen lezen. Dat lukt moeiteloos. Verzonnen of niet, dit gaat erin als zoetje broodjes en men steekt er ook nog wat van op.
Reageer op deze recensie