Van complottheorie naar futloze schijnfictie
De brand in grootwarenhuis Innovation in Brussel op 22 mei 1967 is een gebeurtenis die in het collectieve geheugen van een hele generatie Belgen gegrift is. Officieel een ongeluk, veroorzaakt door een defecte tl-lamp, officieus een aanslag. De Innovation organiseerde immers een Amerikaanse week, blind voor de vele protesten die gehouden werden tegen Amerika omwille van de Vietnamoorlog. Linkse groeperingen hadden het warenhuis er al om bedreigd in de dagen ervoor.
In mei 2017 werd de vijftigste verjaardag van de brand herdacht, onder andere met boeken. Geert de Vriese en Frank van Laeken beten in maart de spits af met Inferno. Zij laten de vraag of het een ongeluk was of niet, open. De bewijzen zijn in geen van beide gevallen sluitend volgens hen. Siegfried Evens herwerkte zijn masterproef tot een boek met als titel De brand in de Innovation dat in mei het licht zag. Evens is vrij zeker dat het een ongeluk was. Johan Swinnen tenslotte, wil met Happening, eveneens verschenen in mei, aantonen dat de brand geen ongeluk was.
Johan Swinnen (1954), emeritus professor die foto- en filmgeschiedenis doceerde, verloor zijn beide ouders in de brand en zou oorspronkelijk zelfs met hen naar het warenhuis zijn gegaan. Swinnen heeft heel zijn leven lang bewijzen verzameld die zijn geloof in een aanslag hebben versterkt. Die wil hij niet openbaar maken. Wel wilde hij met Happening zijn eigen levensverhaal en dat van de vermeende daders omvormen tot een fictief verhaal. Nu ja, fictie … het wordt snel duidelijk dat dit boek geen fictie is maar een weergave van wat volgens de schrijver echt gebeurd is, met gefingeerde namen en plaatsen. Johan Swinnen wordt op die manier Hervé Jacobs, de linkse protestbeweging wordt Commune Ché, enz.
Het boekt zwiept voortdurend tussen 1967 en 2017 heen en weer. De meeste hoofdstukken worden door Hervé verteld, of door Delphine, een van de leden van Commune Ché. Soms speelt een hoofdstuk in 1967, dan weer speelt een hoofdstuk in 2015, dan weer eentje in de jaren ‘80 of ‘90. Een echte lijn zit er niet in, al kan men wel stellen dat de gebeurtenissen tot aan de brand vrij goed gescheiden zijn van alles wat daarna gebeurt. Hervé is de jongste uit een gelukkig gezin van vijf en vooral bezig met opgroeien en zichzelf ontdekken. Van hem vernemen we vooral hoe zijn ouders ertoe zijn gekomen die dag naar Brussel te gaan. Via Delphine leren we over een aantal linkse studenten die samen in één huis wonen en zich bezighouden met protesteren, pamfletten uitdelen, het communistische gedachtegoed bestuderen en de vrije liefde beoefenen, en hoe ze zich steeds radicaler gaan gedragen. Beide verhaallijnen lopen los van elkaar maar groeien naar elkaar toe om uiteindelijk in de Innovation samen te komen. Dit eerste deel, dat ongeveer een derde van het boek beslaat, is vrij goed gebracht en interessant.
Wat de waarde van de rest van het boek is, is echter een groot vraagteken. Swinnen vertelt bij monde van Hervé anekdotisch over zijn verdere leven op school, over zijn carrière, over zijn liefde voor film en fotografie. Het zijn korte flitsen uit het leven van Hervé/Swinnen gedurende de vijftig jaar na de brand, schijnbaar willekeurig gekozen, vaak weinig ter zake doende. De fragmenten worden afgewisseld met al even anekdotische en irrelevante stukjes uit het leven van Delphine, die in Wallonië teruggetrokken is gaan leven. Swinnen wil aantonen dat de daders vijftig jaar lang vrijuit hebben geleefd zonder spijt te betuigen, en dat hijzelf erin geslaagd is verder te gaan met zijn leven. Het is precies dat futloos allegaartje aan anekdoten en mijmeringen dat maakt dat Swinnen níét kan overtuigen. Het verhaal dooft uit en verwordt tot iets wat lijkt op Swinnens eigen, uitgestelde verwerkingsproces. Wie het boek vastpakt vanuit de overtuiging een interessant fictieverhaal te zullen lezen over de brand in de Innovation, wordt teleurgesteld.
Reageer op deze recensie