Het ideale vervolg op Oryx en Crake
Je kan ervan op aan, als er ooit iets heel desastreus gebeurt met de mens, zullen de godsdienstgekken er als de kippen bij zijn om hier garen van te spinnen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de nagenoeg uitgeroeide maatschappij waarin Margaret Atwood haar MaddAddam trilogie situeert, ook groepjes fanatiekelingen heeft die aan het bekeren slaan. Een van deze groepen noemt zichzelf De Hoveniers. De leiders ervan heten allen Adam of Eva, met een nummer erachter. Aan het hoofd staat logischerwijs Adam Een. Zij bereiden zich voor op de Waterloze Vloed, kortweg de vloed genoemd.
Het jaar van de vloed is het vervolg op Oryx en Crake. In dat eerste deel maakten we kennis met Sneeuwman die langzaam maar zeker prijsgaf aan de lezer hoe de maatschappij eruitzag en wat er precies gebeurd was. In dit vervolg maakt de lezer kennis met Toby, die jaren voor de vloed bij de Hoveniers terechtkomt. Een tweede personage is Brenda, kortweg Ren, die als kind bij de Hoveniers terechtkwam toen haar moeder zich erbij aansloot, maar de sekte later met haar moeder weer verliet en nu, als volwassene, trapezedanseres is in een seksclub. Net als in deel een keren beide personages in gedachten terug naar een tijd lang voor de pandemie, om zo langzaamaan toe te werken naar het moment waarop een virus de mens nagenoeg uitroeit en de overlevenden het moeten zien te redden in een wereld die plots heel gevaarlijk geworden is.
Margaret Atwood (1939) geeft de hoofdrollen in dit boek aan sekteleden, en vangt elk hoofdstuk daarom ook aan met een toespraak van Adam Een en een gezongen psalm. De dagen hebben ook allemaal heiligennamen, maar die zijn heel modern, zoals de dag van de Heilige Dian Fossey of de dag van de Heilige Stephen King. Het boek verwordt niet tot een verhaal waarin God voortdurend aanwezig is. Het geloof van de sekte zit goed in het verhaal verweven en de sekteleden zelf zijn er heel kritisch onder. Ze staan meer met hun voeten op de grond dan in werkelijkheid vaak het geval is en Atwood levert hier en daar handig kritiek op de vele sekten die van de naïviteit van de leden gebruikmaken.
De beide hoofdpersonages zijn heel aimabel en hebben een eigen verhaal dat, net als Sneeuwmans verhaal uit Oryx en Crake, heel origineel en boeiend was. Het boek is afzonderlijk te lezen, maar naarmate het vordert, grijpt het almaar meer aan in het verhaal uit het eerste deel. Bepaalde personages die in dat boek slechts kort en schijnbaar toevallig voorkwamen, blijken nu plots een heel leven te hebben gehad dat relevant is. Wie beide boeken na elkaar leest, haalt zoveel meer uit dit vervolg.
De vertaling van het tweede boek is niet gedaan door dezelfde vertaalster. Deel twee werd door Lidwien Biekmann vertaald zonder rekening te houden met de eerdere vertaling. Zij vertaalde sommige begrippen anders, wat verwarrend en hoogst storend is. Dat zij MaddAddam door het knullige KwaAddam vertaalt en zo ook het palindroom om zeep helpt, is ronduit triest, gelet op het belang van MaddAddam in het geheel. Men mag van een vertaler van een vervolgdeel toch minstens verwachten dat deze de voorgaande delen gelezen heeft en er rekening mee houdt.
De vertaalkeuzes buiten beschouwing gelaten, weet Het jaar van de vloed de lezer opnieuw aan het verhaal te kluisteren. Atwood springt van het ene personage naar het andere in haar verhaal, en vermengt hun verledens met een voortgang van de post-pandemische gebeurtenissen. Dit verhoogt het effect van de chaos waarin de maatschappij beland is, wat ook werd opgemerkt door enkele jury’s van prijzen die ze met het boek won. Sommige namen van personages zijn per opbod verkocht voor goede doelen die Atwood steunt. Zo bewijst ze niet alleen dat ze prachtig over de toekomst kan schrijven, maar ook graag haar steentje bijdraagt aan de verbetering ervan.
Reageer op deze recensie