Het vernieuwende is weg
Marc-Uwe Kling (1982) en zijn pratende kangoeroe waren in Duitsland al langer een fenomeen toen uitgeverij De Harmonie in 2018 besloot het boek waarmee het allemaal begon te vertalen. In De kangoeroekronieken werd Kling geconfronteerd met een overbuur die een pratende kangoeroe bleek te zijn, en die heel slim wist gedaan te krijgen dat hij bij Kling mocht intrekken. Klings buurman is een pinguïn, dus hij keek minder vreemd van de kangoeroe op dan de lezers. De kangoeroe hield er uitgesproken anarchistische meningen op na, had een hekel aan werken, en was voor geen haar te vertrouwen. Ook was hij slim genoeg om zich verbaal onder elke verantwoordelijkheid uit te wurmen. Het lezerspubliek omarmde de hilarische taferelen en er werden meer dan een miljoen boeken van verkocht.
Nu is ook Het kangoeroemanifest uit dat in Duitsland al in 2011 verscheen. Kling zingt met dit boek precies hetzelfde liedje als met het voorgaande: het is een aaneensluiting van korte hoofdstukken die zelden met elkaar in verband staan en die men kan beschouwen als columns. Vaak wordt de politiek op de korrel genomen, en dat is dan de Duitse of de internationale. Dat is niet verwonderlijk, aangezien Kling niet alleen boekenschrijver is, maar ook politiek geïnspireerde stand-up comedy brengt. Het boek wordt ons aangeboden door BioBruisTM, wat uiteraard fictief is. Later bracht Kling Qualityland uit waarin hij deze vorm van reclame als thema gebruikte. Omdat Qualityland bij ons eerder uitkwam, voelt het hele BioBruisTM-gegeven weinig origineel aan. De timing is hier de boosdoener, niet Kling.
De eerste keer was de pratende, tegen zere schenen schoppende kangoeroe vernieuwend, verfrissend en enorm grappig. Nu is het nieuwe er wat af. Kling blijft zeer scherp, dat wel. Zijn als grappen vermomde kritieken zijn erg raak en goed doordacht. Maar wie naar een stand-up comedian met een nieuwe show gaat kijken, wil geen duplicaat van de vorige zien. Het boek is dat voor een stuk wel. Kling voegt niets toe dat de lezer verwondert en teert uitsluitend op zijn talent om grappig te zijn.
Klings vaste vertaler Elbert Besaris heeft veel niet zo eenvoudig te vertalen stukken (zoals liedjesteksten met rijm) prima omgezet. De keuze om namen van Duitse beroemdheden te verhollandsen, is echter minder geslaagd en in tijden van internet overbodig. Ook een absurd en satirisch boek kent immers een mate van geloofwaardigheid, maar als Kling en de kangoeroe plots vanuit hun flat in Berlijn G. Joling, Albert Verlinde of Rijkman Groenink gaan citeren, is die meteen weg en wordt een oorspronkelijk grappig fragment alleen nog ergerlijk. Het Nederlandse taalgebied is bovendien groter dan Nederland alleen. Bijna alle aangepaste namen zijn buiten Nederland onbekenden terwijl de in het originele boek geciteerde Duitsers internationaal bekend zijn.
Kling spreidt een fijne dosis zelfspot tentoon die zeer geestig is. Met amper verholen trots schrijft hij over zijn luiheid of die van de kangoeroe, zoals wanneer hij ‘waargebeurde’ anekdoten aanhaalt over de publicatie van zijn eerste boek. Samen brengen ze de uitgever haast tot op de rand van een zenuwinzinking door hun gedrag.
''Hier zijn trouwens de foto’s voor de cover,’ zeg ik.
Vluchtig bekijkt de redacteur de foto’s.
‘Ik heb drie maanden geleden 500 euro naar je overgemaakt om een professionele fotograaf fatsoenlijke foto’s te laten maken, en jullie komen twee weken voor het ter perse gaan met vier pasfoto’s van een fotoautomaat aanzetten?’
‘Niet met je vingers aan de bedrukte kant komen,’ zegt de kangoeroe. ‘Die is nog nat.''
Sommige hoofdstukken laten je hardop lachen, andere flirten met de grens van het kinderachtige. Dat maakt van het geheel een zeer wisselvallig boek. Hendrik Groen slaagde erin om een vernieuwend concept ook nog een tweede boek lang grappig te houden. De kangoeroe gaat helaas nu al over zijn houdbaarheidsdatum heen.
Reageer op deze recensie