Hordubals tragische relaas doorstaat de tand des tijds
Juraj Hordubal keert, na acht jaar in Amerika te hebben gewerkt, terug naar zijn thuis in Tsjechië. Hij is blij zijn vrouw Polana en dochtertje Hafia terug te zullen zien en droomt van een gelukkig weerzien. Maar de ontvangst is niet deze waarop hij gehoopt had. Zijn boerderij is onherkenbaar, de knecht die inwoont gedraagt zich als de heer des huizes, Polana ontvangt hem uiterst koel in plaats van met open armen, en Hafia is nu geen kleuter meer en weet niet wie hij is. Algauw komt Juraj het gerucht ter ore dat zijn vrouw allesbehalve als een trouwe echtgenote op zijn terugkomst gewacht heeft. Hij wil haar terug voor zich winnen maar overlijdt nog voor hij daarin slaagt. Het blijkt al snel niet om een natuurlijke dood te gaan.
Karel Čapek (1890-1938) was een Tsjechische schrijver die bij sommigen misschien wel een belletje laat rinkelen als uitvinder van het woord ‘robot’. Naast proza schreef hij immers ook enkele sciencefictionboeken, waaronder R.U.R. uit 1920 waarin hij dit woord introduceerde. Toch heeft hij nooit de eer opgestreken hiervoor, maar verklaarde hij eerlijk dat het zijn broer Josef was die het woord bedacht. Sommige boeken schreef Karel ook samen met zijn broer, hoewel deze uiteindelijk vrij onbekend bleef omdat hij nooit als mede-auteur werd vermeld.
Hordubal is het eerste deel van wat Čapeks noëtische trilogie genoemd wordt. Merkwaardig genoeg is dit het laatste boek dat vertaald wordt, ook al zijn de drie werken apart te lezen. Het derde boek werd reeds in 2008 uitgegeven als Een doodgewoon leven en deel twee, Meteoor, werd in 2017 vertaald. In alle gevallen werd de vertaling door Irma Pieper uitgevoerd. Hordubal werd als enige van deze boeken al eens eerder vertaald, en wel in 1934, wat kan verklaren waarom het nu als laatste aan bod komt. In dit boek is ook het nawoord toegevoegd dat Čapek zelf als afsluiter van het geheel schreef bij Een doodgewoon leven.
Het boek is in drie delen opgedeeld. In het eerste en langste deel volgen we Hordubal tijdens de laatste etappe van zijn terugreis, en vervolgens gedurende de maanden thuis tot aan zijn dood. Deel twee volgt de politieagenten die Hordubals dood onderzoeken en het laatste deel speelt zich een tijd later in de rechtbank af tijdens het proces.
Čapek beschrijft het verlangen van Hordubal om zijn familie en geboortestreek weer te zien voortreffelijk. Later geeft hij even meesterlijk uiting aan Hordubals teleurstelling. Het dorp is veranderd, het weerzien met oude vrienden is niet meteen zoals hij het verwacht had, de houding van zijn vrouw stelt hem voor een raadsel. De schrijver vindt precies de juiste woorden en zinnen om te beschrijven hoe Hordubal zichzelf voorliegt en zijn kop in het zand steekt voor de waarheid. Vaak lezen we hoe Hordubal in gedachten hele gesprekken houdt met anderen, en ook antwoorden in hun plaats verzint, waaruit blijkt hoe Hordubal met de situatie worstelt. Čapek laat Hordubals emoties uit het papier oprijzen en dat effect blijft ook in deze moderne vertaling behouden.
Het eerste deel valt te kenmerken als Oost-Europese literatuur waarin het tragische hoofdpersonage en de deprimerende omstandigheden strijd leveren met de humoristische toets die aan het verhaal gegeven wordt doordat Hordubal hardnekkig weigert zijn oogkleppen af te nemen en hardhoofdig zijn ondergang tegemoet loopt. De twee andere delen laten zich veeleer lezen als een politieroman. Het amateuristische politieonderzoek en de wijze waarop de rechtbank tot haar conclusie komt, zijn niet bepaald de sterkhouders van dit boek. Maar ook dan weet Čapek kundig met taal om te springen en alle scènes blijven tot op het eind levendig en kleurrijk. De auteur heeft het duel met de tand des tijds voorlopig gewonnen. Ook na zoveel jaar heeft Čapeks schrijfstijl niets van zijn glans verloren. Nog altijd nodigt Hordubal uit om ook de vervolgdelen te gaan lezen.
Reageer op deze recensie