Geen magnum opus
Albert Steinberg, hoofdpersoon in Leviathan of het hart in de steen, is bij aanvang van het boek een wat kleurloze man die werkt bij het Instituut in Amsterdam, niet te verwarren met de werkelijk bestaande stichting Het Instituut. In dit boek is het Instituut een plaats waar alle conflicten en oorlogen die de wereld teisteren, onderzocht en gedocumenteerd worden. Zelf is Albert al jaren gefascineerd door de moord op Theo van Gogh, waarover hij al jaren een boek probeert te schrijven, wat niet vlot omdat de nazaten de nalatenschap van van Gogh niet willen vrijgeven. Daarnaast woont Albert samen met Veronica, die een succesvol praatprogramma heeft op de Nederlandse Openbare Omroep en daardoor zelf een BN’er geworden is.
Albert en Veronica lijken niet echt bij elkaar te passen, maar schijnen toch gelukkig samen. Dan, in een opwelling, geeft Albert al zijn spaargeld uit aan de aankoop van een collier met een diamant erin. Hij legt het in een kluis en wil pogen het te verkopen om zijn spaargeld in veelvoud terug te verdienen. Een andere toevalligheid, in gang gezet door zijn collega Vanter, zorgt ervoor dat Albert een dagboek van zijn grootvader David Steinberg te lezen krijgt. Hierdoor leert Albert zijn grootouders en overgrootouders kennen. Zij waren Joden in Amsterdam en ook een tijd actief in de diamantslijperij. Stukje bij beetje begint Albert door te krijgen dat het door hem aangekochte collier en zijn grootvader met elkaar te maken hebben. Tenslotte is er ook nog de opdracht die Albert krijgt om voor het Instituut in München een proces te volgen tegen de 91-jarige oorlogsmisdadiger Demjanjuk. Dat onderzoek brengt hem onder andere in Sobibór in Polen waar tijdens WO II gaskamers gevestigd waren. En ook dat blijkt niet los te staan van de voorgeschiedenis van zijn familie.
Om alles wat in dit boek gebeurt zelfs maar kort te omschrijven, is veel meer nodig dan het bovenstaande. Het boek is immers enorm divers en het is onmogelijk om de inhoud ervan in een beperkt aantal woorden te vangen. In De Volkskrant noemt Max Pam (1946) dit zijn Grote Roman, waar hij jarenlang aan werkte, ongeveer zo lang als Albert Steinberg reeds werkt aan zijn biografie over Theo van Gogh. Dat is vast geen toeval want Pam heeft veel van zichzelf in het boek gestopt. Het boek is een mengelmoes van waargebeurde feiten en fantasie. De familie Steinberg is fictief maar Pam heeft ze op de eerste rij geplaatst bij een aantal belangrijke historische gebeurtenissen. Ze hebben de geschiedenis niet beïnvloed maar werden er zelf wel sterk door beïnvloed. Albert Steinberg bleek bevriend te zijn met van Gogh, bijvoorbeeld. Zijn grootvader David Steinberg was erbij toen de Palingoproer in Amsterdam in 1886 plaatsvond en was als diamantslijper bij de firma Asscher werkzaam toen deze in 1907 de opdracht kreeg om de Cullinan diamant, de grootste ooit gevonden, te breken en te slijpen voor koning Edward VII van Engeland.
Het boek hopt voortdurend heen en weer tussen wat Albert zelf meemaakt en wat zijn grootvader meemaakte, meegedeeld via diens dagboeken. Om de gebeurtenissen in het juiste perspectief te kunnen plaatsen, legt Max Pam het verhaal soms stil om geschiedenis te doceren. Op een paar plaatsen werd zelfs een foto toegevoegd om een en ander te verduidelijken. Sommige van deze gedoceerde intermezzo’s zijn ronduit langdradig en gaan vervelen. De rest van het boek is onderhoudend zonder dat het de lezer omverblaast. De auteur bedient zich van een helder en aangenaam taalgebruik. De plot weeft heden en verleden mooi in elkaar maar de plotwendingen komen bij momenten te georkestreerd over met te veel toevalligheden. Het boek kabbelt uiteindelijk rustig verder zonder noemenswaardige climaxen. Het stelt niet teleur, maar een magnum opus is het toch ook niet.
Reageer op deze recensie