Deze storm is veeleer een matig briesje
August Voois heeft een nieuw boek klaar, waarin hij het heeft over de manklopende relatie met zijn vrouw Alice en enkele fantasieën waarin een nichtje meespeelt. Zijn uitgever is enthousiast, maar dan ontdekt Voois dat hij vergeten is het boek te fictionaliseren. Het is namelijk gebaseerd op ware feiten en alle personages staan erin met hun echte naam.
Het is best intrigerend. Een plot waarin de auteur de namen vergeet te veranderen, die kan vuurwerk opleveren, maar ook knotsgekke situaties. Arie Storm (1963), naast schrijver ook vertaler en literatuurcriticus, kan ten gevolge van die laatste bezigheid natuurlijk met niets minder dan een briljant idee op de proppen komen. Maar wie de synopsis van het boek grondig leest, vindt daarin al terug dat het boek nog maar een manuscript is en dat Voois nog tijd heeft om de fout te corrigeren. Jammer, en de vraag die vanzelfsprekend rijst is of het alternatieve scenario even boeiend is.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het antwoord is neen. Wat Storm in plaats van deze potentiële kolder en de geanticipeerde gênante situaties met vrouw Alice en het nichtje bedacht heeft, is pakken minder interessant. Hij voert namelijk zichzelf op als tweede hoofdpersonage, met daarnaast nog een realiteitsinstructeur met Marokkaanse roots en de naam Chuck Ramkissoon. Chuck wordt bijgestaan door een assistent die Holden Caulfield heet. Ze stellen Storm en Voois voor om van plaats te wisselen. Beiden leven in een andere realiteit, maar Chuck kan bellen creëren waar je doorheen stapt om van de ene naar de andere ‘plaats’ te reizen. Storm en Voois zien dat allebei wel zitten.
Het boek is een lang uitgerekte, allesbehalve chronologisch vertelde aanloop naar die eigenlijke ruil. Storm gebruikt deze vorm om uitvoerig zijn kennis van literatuur te etaleren, onder andere door geregeld met citaten in het rond te strooien. Niet voor niets is Chuck geleend uit Netherland van Joseph O’Neill en kennen we Holden van The catcher in the rye van J.D. Salinger. Ook over Gerard Reve wordt wat afgepraat. Het is niet voor het eerst dat Reve een rol speelt in Storms boeken. Denk bijvoorbeeld aan Diadeem van dauw dat de nodige wetenswaardigheden over de schrijver bevatte. Storm is nu eenmaal Reve-kenner en ook diegene die de komedie Circus Reve schreef. De opvoering van dat stuk komt in dit boek trouwens uitvoerig aan bod.
Wat de schrijver dit keer erg vaak doet is terugkeren naar voorgaande boeken, en dan vooral naar conflicten of kritieken die deze hebben opgeleverd. Een schrijver die opstaat uit het graf, een docent die dood ligt in een lift, het overlijden van een vader, wie het werk van Storm kent, zal deze verwijzingen ongetwijfeld herkennen. Storm reflecteert hierover en legt verbanden tussen wat August Voois in zijn boeken meemaakte en wat hemzelf overkwam. Zo is dit alles bij elkaar een boek geworden dat vooral over Arie Storm gaat. August Voois zien we toch maar weinig in beeld komen. Zijn omgeving al helemaal niet. Het boek wordt als komedie in de markt gezet, maar de beloofde humor is ver weg. Het is een betoog over literatuur, film en Storm. Men krijgt de indruk dat hij dit boek voor zichzelf geschreven heeft, als vorm van zelftherapie, en om een kleine keur aan mensen die echt álles over literatuur weet, te verblijden met al dan niet stiekeme verwijzingen en slinkse verbanden waarvan de meeste aan het gros van de doorsnee lezer voorbij zullen gaan. Boeiend voor literatuurstudenten, want uit dit boek valt wel een stevige paper te puren, maar die groep is niet zo groot. Wie wil lezen met Wikipedia voortdurend bij de hand, is in voor enkele uren speurplezier. Maar ter vermaak van wie gewoon maar vermaakt wil worden, had er best ook iets mogen gebeuren in dit boek.
Reageer op deze recensie