Experimenteel en surrealistisch
Drie generaties ijsberen, waarvan we er twee uit de werkelijkheid kennen, dat was voor de Japans-Duitse schrijfster Yōko Tawada (1960) de leidraad waarrond ze een bijzonder verhaal schreef. De naamloze berin van de eerste generatie woont in de voormalige Sovjet-Unie waar ze in het circus werkt. Op een gegeven moment schrijft ze haar biografie die een bestseller wordt. Later verhuist ze naar West-Berlijn om uiteindelijk in Canada te gaan wonen. De berin van de tweede generatie is Toska, dochter van de eerste berin, die vanuit Canada naar Oost-Duitsland gemigreerd is om er in het circus te gaan werken. Toska is gemodelleerd naar Tosca, de moeder van het schattige Duitse ijsbeertje Knut. Knut is ook in dit boek de beer van de derde generatie. Zijn (ware) verhaal wordt hier verteld als afsluiter.
Het bijzondere aan Memoires van een ijsbeer is dat ieder van de drie beren het verhaal zelf vertelt. Tawada heeft ze gepersonifieerd en in een wat surrealistische context geplaatst van beren die tussen de mensen leven en door de mensen niet als dieren beschouwd worden. Toch niet altijd tenminste want Tawada wisselt het perspectief in het boek vlot af tussen de beer als mens en de beer als dier. Dit maakt het verhaal enerzijds wat sprookjesachtig, maar anderzijds ook verwarrend. Het is niet altijd duidelijk waar het boek de grens tussen sprookje en realiteit kruist en hoe men het geschrevene moet interpreteren. Dat men tijdens het lezen van dit boek wel eens het noorden kwijtraakt, is een understatement van jewelste.
Hoofdstuk 1, dat geschreven wordt door de naamloze grootmoeder-ijsberin, leunt het dichtste aan bij een sprookje. De dieren bezitten uitgesproken menselijke eigenschappen. Ook al is het bevreemdend, boeiend is deze insteek in ieder geval. Tawada doet rake observaties wanneer ze de gedragingen van mensen beschrijft vanuit het perspectief van een beer. Hoofdstuk 2, geschreven door Toska, valt dan weer erg tegen. Toska woont in een circus en beschrijft circusacts en haar wat zweverige visie op de wereld. Of ook zij werkelijk met mensen praat of slechts droomt, wordt nooit duidelijk. De originele invalshoeken uit het eerste hoofdstuk ontbreken en Toska’s verhaal sleept erg aan. Hoofdstuk 3 is het meest realistische. IJsbeertje Knut leeft heel zijn leven in de dierentuin en zijn wedervaren wordt beschreven naar waarheid, maar opnieuw geobserveerd door de beer zelf, nu zonder verbale communicatie met mensen. Tawada heeft hier minder fantasie nodig want ze beschrijft Knuts werkelijke verhaal. In dit deel legt ze haar ei door de beschrijving van hoe Knut tegen de menselijke gedragingen aankijkt. Het is het meest grappige en ontwapenende deel, maar ook het meest tragische. Tawada heeft op een poëtische manier in woorden gevangen hoe triest en eenzaam Knuts leven in gevangenschap wel was.
Het originele, Duitstalige boek, dateert al van 2014 maar werd nu pas in het Nederlands uitgegeven. De vertaling is van de hand van Gerrit Bussink. De titel van het boek is geleend van de Engelse vertaling en is ontoereikend. Het gaat allereerst om memoires van drie ijsberen maar het originele Etüden im Schnee geeft bovendien veel beter de zweverige en experimentele sfeer weer waarin het boek gedompeld is. Taalkundig is het een zeer bekoorlijk boek dat ook lezing verdient omwille van de originele kijk op het vreemde schepsel ‘mens’ en diens omgang met dier en planeet. Verder rijst toch wel regelmatig de vraag waar de schrijfster naartoe wil en hoe bepaalde stukken te interpreteren zijn. Dat Tawada niet eenduidig heeft gekozen voor beren die zich als mensen gedragen of beren die zich als dieren gedragen, maar daar non-stop tussen balanceert, heeft tot gevolg dat de lezer zich nooit met de beren kan identificeren. Omdat de drie hoofdstukken qua stijl en aanpak heel verschillend zijn, zullen de meeste lezers wel van een of twee hoofdstukken houden maar van de/het andere dan weer helemaal niet, wat een invloed heeft op de algemene waardering voor het boek.
Reageer op deze recensie