Krachtige anti-oorlogsnovelle
De Tweede Wereldoorlog is volop aan de gang. Na een gevecht op zee stranden twee soldaten samen in een rubberbootje. De ene is een Amerikaanse piloot wiens vliegtuig neerstortte tijdens het bombarderen van een Duitse U-boot, de ander is een Duitse officier van die boot. De Amerikaan raakt zwaargewond aan zijn rechterarm, de Duitser amputeert de arm grotendeels. De twee werden verplicht elkaars vijanden te zijn, maar dobberend op de oceaan, met slechts wat whiskey, kauwgom en chocola om zich in leven te houden en wat sigaretten om de tijd te doden, én met nagenoeg geen kans op redding, komen ze dichter tot elkaar dan de meeste vrienden ooit doen onder normale omstandigheden. Ze leren elkaar kennen, stellen zich vragen over de zin van deze oorlog, en vragen zich af of hun nog jonge levens wel voldoende het leven waard zijn geweest.
Jens Rehn (1918-1983) debuteerde in Duitsland met dit boek in 1954. Zijn leven tijdens de oorlog kende veel gelijkenissen met dat van het Duitse hoofdpersonage, maar hij werd na het torpederen van de U-boot waarop hij zich bevond door de Britten gered en zat de rest van de oorlog als krijgsgevangene uit. Na de oorlog ging hij in Berlijn aan de slag als radiomaker, gericht op kunst en cultuur, terwijl hij aan zijn debuut schreef. Niets in zicht sloeg aan en werd meteen het meest belangwekkende boek over de oorlog genoemd. Hoewel Rehn in de decennia die volgden nog meer dan tien boeken schreef, evenaarde hij nooit het succes van zijn debuut. In Duitsland werd het in 2018 opnieuw uitgebracht en dat heeft er ook toe geleid dat het boek ook hier onder de aandacht kwam en vertaald werd. Voor de vertaling stond Anne Folkertsma in.
De beide hoofdpersonages worden in het boek eenarm en de andere genoemd. Net als hun rubberbootje op het water, kabbelt ook het verhaal heel rustig voort. Als het aanvangt, is de actie in feite al voorbij. De strijd is gestreden, de andere heeft de arm van eenarm al geamputeerd, en ze hebben al alles tegen elkaar gezegd wat er te zeggen valt. Nu zit eenarm vaak in een koortsdelirium omdat zijn arm ontstoken raakt, en daarom praten de beide personages niet veel meer, al begrijpen ze elkaar ondertussen wel heel goed. Ze denken aan thuis, aan overleden of nog levende dierbaren, vragen zich af of de oorlogsidealen de moeite van het vechten waard zijn, en of het leven vol genoeg is geweest om er vrede mee te kunnen nemen in geval ze niet gered worden en de zee hun graf wordt. Tussen het denken en ijlen van de personages door, wordt de lezer sporadisch vergast op een mini-lezing waarin een bepaalde wetenswaardigheid wordt uitgediept, zoals hoe het zout in zeewater is samengesteld, hoe men een arm amputeert, hoe hallucinaties ontstaan.
In een nawoord illustreert Guus Luijters hoe Rehn beïnvloed is geworden door een aantal andere werken, zoals De oude man en de zee van Hemingway of Wachten op Godot van Beckett. Hij legt bovendien een aantal thema’s en opvallende elementen bloot die de lezer bij een eerste lezing misschien ontgaan. Het boekje is immers dun maar ook rijk aan inhoud en men wordt er van meet af aan ingesmeten zonder dat de omstandigheden helemaal duidelijk zijn. Daarom is dit nawoord een boeiende aanvulling die bovendien een herlezing van het boek stimuleert.
Rehn is erin geslaagd een boek over de oorlog te schrijven zonder over de oorlog te schrijven. Als Duitser over de verloren oorlog schrijven op een moment dat deze nog heel vers in het geheugen lag, was ongetwijfeld een moeilijke evenwichtsoefening. De oplossing die Rehn bedacht, namelijk beide partijen als gelijken in een rubberbootje plaatsen, is in ieder geval een zeer elegante. Deze eerste vertaling van zijn werk zal Rehn postuum ongetwijfeld heel wat Nederlandstalige fans opleveren.
Reageer op deze recensie