Een breed scala aan aanrakingsvormen
Kees verhuist en enkele vrienden houden bij hem thuis een afscheidsfeest. Maar eigenlijk willen ze daar niet zijn, want Kees is een eikel, en ze zijn blij van hem verlost te zijn. Mira, een jonge vrouw voelt zich aangetrokken tot haar vriendin en het is wederzijds. Ze zouden maar wat graag de nacht met elkaar doorbrengen, maar Mira is bij haar dementerende vader ingetrokken en daarom ligt dat wat moeilijk. Hellen is weduwe en woont alleen. Ze mist haar man ook al was hij geen prater en wist ze vaker niet dan wel wat hem bezighield. Ze heeft behoefte aan lichamelijk contact en is blij als de buurman zijn hand even op de hare legt.
Negen korte, losstaande verhalen bundelde Harm Hendrik Ten Napel (1991) in Om aan te raken, een dun boekje dat meteen het debuut is van deze filosoof. Het langste telt achttien bladzijden. Elk verhaal biedt andere personages en andere situaties, maar toch hebben ze alle wel íets gemeen. Ze bestuderen de drang van mensen om elkaar aan te raken en het verlangen om aangeraakt te worden.
Soms sijpelt de noodzaak van personages om elkaar emotioneel aan te raken wel even door, maar het aanraken waarover hier verhaald wordt, is voornamelijk van fysieke aard. In meerdere verhalen nemen de personages een aarzelende, afwachtende houding aan. Ze zijn bang om te dichtbij te komen en er is tijd, of een bijzonder voorval nodig voor ze elkaar aanraken. En dan nog is de aanraking subtiel en kort. Even snel de ene hand op de andere, een gestolen kus, een onwennige knuffel. Soms is die fysieke band er wel maar belanden de personages in een impasse, zoals Johannes die een relatie heeft met Marcelle en jarenlang voor haar verzwijgt dat hij eigenlijk homo is, uit vrees haar aanwezigheid in zijn leven te verliezen. In enkele andere gevallen is de aanraking bruut, wanneer bijvoorbeeld klappen vallen. Slechts negen verhaaltjes bevat deze bundel, maar het scala aan aanrakingsvormen is breed.
De verhalen zijn geen netjes afgeronde plots. In de meeste gevallen spelen ze zich af in een heel korte tijdspanne en zijn ze niet meer dan een momentopname, vaak met flashbacks naar iets wat in het verleden gebeurd is en dat door de huidige omstandigheden opnieuw naar de oppervlakte komt. De personages schijnen geen afstand te hebben genomen van dat verleden en staan daarom wat defensief in het leven, schichtig ook, bang om zich te geven. Ten Napel past zijn schrijfstijl daaraan aan. Vele korte, niet afgewerkte zinnen doen denken aan schuwe diertjes die voedsel zoeken in tuin of bos, hun zoektocht voortdurend onderbrekend terwijl ze snel en met schokkerige bewegingen om zich heen kijken, alert voor een onverwachtse aanval.
“Huissleutels. Ze ritst een vakje open en dan een ander. Haar jaszak.”
Uit: Ze kwam en hij toen ook
“Haar vader. Maar. Nee. Haar vader. Het gaat niet om haar. Dat mag niet. Ze wil het niet, nee zeggen. Ze wil niet alleen zijn, straks.”
Uit: Beroof me niet
Die schichtige stijl maakt het lezen vermoeiend. Af en toe verrast de schrijver met een langere, poëtische zin, die op zichzelf heel mooi is maar niet past bij de stijl van het boek. Omdat de verhalen slechts fragmenten uit het leven van een personage zijn, is het vaak gissen naar wat er precies speelt. De auteur verzon emotionele bagage voor de personages die hun reacties en verlangens kleurt, maar deze blijft grotendeels ongeschreven. De lezer heeft het raden naar die voorgeschiedenis en trappelt in het ijle, op zoek naar het thema van het verhaal. De verhalen zijn te kort om veel duidelijk te maken en men moet zelf leemtes invullen. Er wordt veel aangeraakt in het boek, maar de lezer zelf blijft op dat vlak wat in de kou staan.
Reageer op deze recensie