Onderweg naar een eigen stijl
In 1985 beleefde Portugal zijn eigen nine eleven. Op die dag botsten namelijk twee passagierstreinen met officieel 49 doden en 64 vermisten, maar met in werkelijkheid waarschijnlijk zo’n 150 doden tot gevolg. Twee passagiers waren kennissen van João Ricardo Pedro (1973). Een van hen overleefde het ongeluk niet. De treinramp vormde voor de schrijver de aanleiding om dit boek te gaan schrijven. Het verhaal is echter wel verzonnen.
Op die fameuze elfde september zit de jonge João op de grond met zijn fort en speelgoedsoldaatjes te spelen als de telefoon gaat: Marta, de grote zus van João, zat vermoedelijk op een van de beide ramptreinen want haar rugzak werd er gevonden, alhoewel er van haar geen stoffelijk overschot is gevonden. Enkele uren eerder belden de ouders nog met hun dochter die beweerde heel ergens anders op vakantie te zijn, en daarom weigeren ze te aanvaarden dat hun dochter dood is. Marta is echter wel spoorloos en de vriendin met wie ze op vakantie was wordt daar teruggevonden met doorgesneden polsen. João’s vader start daarom een eigen onderzoek en over dat onderzoek vertelt hij aan zijn zoon.
João zelf koestert een enorme bewondering voor zijn zus maar het omgekeerde is helemaal niet waar. Marta moet João helemaal niet. Ze is een goede tekenares en haar afkeer voor haar broertje gaat zo ver dat hij de grote afwezige is op haar nochtans zeer gedetailleerde tekeningen die het dagboek van haar leven vormen. Zijn afwezigheid daarin laat sporen na bij hem en die hakken er zo diep in dat João dertig jaar later zelfs in de psychiatrie beland is. Het is dan dat hij over de gebeurtenissen vertelt. Dat gebeurt aan de hand van wat hij zich herinnert van wat zijn vader hem verteld heeft, en aan de hand van Marta’s tekeningen.
João Ricardo Pedro hanteert een vertelstijl die wat aan John Irving doet denken. Zoals ook Irving dat doet, laat Pedro in Onderweg – net als Pedro’s debuut Jouw gezicht zal het laatste zijn vertaald door Kitty Pouwels – verschillende wat excentrieke personages de revue passeren, ieder met een eigen, schijnbaar losstaand verhaal. De gebeurtenissen zijn soms al even vreemd als de personages en lijken zomaar uit de lucht komen te vallen. Maar elk van die afzonderlijke verhalen kruist op een gegeven moment minstens één van de andere. Toevallige ontmoetingen tussen twee verhaallijnen die even samensmelten en daarna weer afzonderlijk verdergaan, elkaar beïnvloed hebbend zonder dat de personages het beseffen. Na verloop van tijd wordt het de lezer duidelijk dat al deze verhalen als losse stukjes touw zijn, op bepaalde plaatsen aan elkaar vastgeknoopt, samen één net vormend waarin ergens de verklaring gevangen zit voor wat er met Marta gebeurd is.
Pedro is Irving niet. Met zijn debuut won hij wel meteen een belangrijke Portugese prijs, en met Onderweg bewijst hij zeer overtuigend dat hij geen eendagsvlieg is, maar toch valt op dat hij nog zoekende is naar een eigen stijl en een vast niveau. Hij wisselt lange, beeldende proza af met stukjes tekst die door een minder getalenteerde broer lijken te zijn geschreven, en sommige hoofdstukken verwarren meer dan dat ze duidelijkheid scheppen. Hoe dan ook is Onderweg meer dan goed, de moeite van het lezen waard, en is João Ricardo Pedro een auteur om in de gaten te blijven houden.
Reageer op deze recensie