Plotgaten en schoonheidsfouten bederven de leespret
Toen Edgar Allan Poe in 1841 The Murders in the Rue Morgue schreef, had hij vast nooit kunnen vermoeden dat hij na zijn dood als grondlegger zou worden beschouwd van de moderne detective. Meer nog, het verhaal werd de inspirator voor een nieuw genre: de gesloten-kamermoord. In 2018 debuteerde Chris McGeorge met Tik tak, dat volledig volgens dit concept geschreven was. De nog jonge schrijver trok meteen de aandacht van het publiek, want het debuut verkocht als een speer. Ondertussen profileert hij zich als schrijver van gesloten-kamermysteries, want ook Kiekeboe uit 2019 en de allernieuwste, Op slot, bedienen zich van precies hetzelfde recept. Net als de vorige keer mocht Yolande Ligterink de vertaling op zich nemen.
In Op slot zit Cara Lockhart opgesloten in de gloednieuwe en hypermoderne North Fern vrouwengevangenis. Op een dag, terwijl ze ligt te slapen, wordt haar celgenote vermoord. Een kogel door het hoofd, zo blijkt, afgevuurd met een wapen met geluidsdemper. De cel was op slot en volgens de camerabeelden is de celdeur ook nooit open geweest, ook al viel de camera 'toevallig' 12,3 seconden uit. Cara is de logische en enige verdachte, maar toch is het wapen nergens te vinden. Cara is onschuldig, maar staat voor de haast onmogelijke opdracht dit te bewijzen. Ze zat om te beginnen al onschuldig in de gevangenis, en ook dat gelooft niemand.
De premisse is bijzonder intrigerend en kan haast niet anders dan veel thrillerliefhebbers aantrekken. Maar dat was Tik tak ook en toch kwam Hebban-recensent Anne Terwisscha niet verder dan twee sterren en de betiteling 'strandlectuur'. Diverse lezersrecensies gaven hem gelijk. Kiekeboe scoorde gemiddeld een heel klein beetje beter, maar was qua waardering nog steeds mijlenver verwijderd van een topper. Op slot is daarom een beetje het boek van de laatste kans voor de auteur. En het is een kans die hij helaas niet grijpt. Het is een schoolvoorbeeld van een probleem waar menig schrijver vast wel eens tegenaan botst: 'Ik heb een goed idee voor de start van een boek maar slaag er niet in daar verder iets van kan maken.' Soms moet een auteur gewoon toegeven dat de enige oplossing de prullenmand is.
Bij aanvang valt het allemaal nog reuze mee. Het grenst aan het randje van sciencefiction met een gevangenis die ongeloofwaardig modern is voor de periode waarin dit speelt, wat ongeveer nu is, en die in Groot-Brittannië vast ook niet zou worden goedgekeurd vanwege een schending van de mensenrechten. Maar McGeorge weet zijn lezers wel te onderhouden met een lange kennismaking met de gevangenis en haar bewoners, hoewel het erg afgekeken is van Wie niet weg is van M.J. Arlidge. Ook de eerste flashback, na ongeveer een derde van het boek, doet het nog goed, maar daarna verwatert het verhaal tot één kluwen van plotgaten, schoonheidsfouten en opgetrokken wenkbrauwen omdat wat de auteur schrijft steeds lastiger te geloven is. Om uit de warboel te raken, verandert hij bepaalde personages uiteindelijk in babbelzieke figuren die Cara maar al te graag uitleggen hoe alles in elkaar zit – daar had ze namelijk nooit zelf achter kunnen komen – en die er bovendien met de nodige grillige handelingen voor zorgen dat er een opening naar een einde gecreëerd wordt.
In de plot zitten gaten, er is een probleem met de tijdlijnen en er staan te veel schoonheidsfouten in het boek. De auteur dateert een van zijn hoofdstukken met '31 september 1993'. Noch hijzelf, nog de Britse redactie merken dat die dag niet bestaat. Ook de vertaalster neemt de fout over. Dit is maar één voorbeeld, maar niemand lijkt de moeite te hebben genomen dit boek fatsoenlijk te screenen. McGeorge is een nieuwe topverkoper en de kassa moet rinkelen. Met plots die rammelen zou die kassa wel eens heel snel stil kunnen vallen.
Reageer op deze recensie